Rotterdams Philharmonisch Orkest

Rotterdams Philharmonisch Orkest

Stichting Rotterdams Philharmonisch Orkest (hierna: Rotterdams Philharmonisch Orkest) vervult de symfonische voorziening in het verzorgingsgebied Rotterdam, onder leiding van een chef-dirigent en met een aantal gastdirigenten. Het orkest ziet het als zijn taak om het groot symfonische repertoire te spelen en heeft als thuisbasis concertzaal de Doelen in Rotterdam. De instelling vult de kernprogrammering aan met muziek uit de barok en de klassieke periode.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest profileert zich als een ambitieus orkest dat op internationaal niveau musiceert en daarmee een breed publiek bereikt. De organisatie wil naar eigen zeggen vanuit een open houding zo veel mogelijk mensen raken met symfonische muziek en combineert avontuurlijk met traditioneel repertoire.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Rotterdams Philharmonisch Orkest een subsidiebedrag toe te kennen van € 3.910.000 op voorwaarde dat de instelling voor de start van de nieuwe subsidieperiode:

  • Samen met het Residentie Orkest een plan indient dat gericht is op het gezamenlijk verzorgen van een complementair symfonisch aanbod in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en een weerslag is van de verschillende profielen van de twee instellingen.

De raad ziet het Rotterdams Philharmonisch Orkest als een van de toonaangevende orkesten binnen de BIS. Het spelniveau is doorgaans hoog. De instelling heeft op de nationale en internationale podia een reputatie opgebouwd als vooraanstaand orkest. Met innovatieve programma’s toont het orkest zijn ambities voor publieksbereik en educatie.

De plannen die het orkest voor publieksontwikkeling ontvouwt, geven de raad vertrouwen. De instelling heeft een aantoonbaar gezonde financiële positie. De raad vindt wel dat het orkest een beter uitgewerkte strategie bij tegenvallende inkomsten mag ontwikkelen.

Voor een toelichting op het geadviseerde subsidiebedrag verwijst de raad naar de Inleiding Symfonieorkesten.

Beoordeling

Kwaliteit

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft ook de afgelopen periode laten horen dat het, vooral onder leiding van zijn chef-dirigent, tot de top van de Nederlandse orkesten behoort. De raad tekent daarbij aan dat bij samenwerking met sommige gastdirigenten het niveau niet altijd overeen lijkt te komen met het eigen ambitieuze artistieke beleid.

De raad heeft waardering voor het elan waarmee het orkest zich presenteert in bijzondere projecten, zoals in Ahoy, de Operadagen Rotterdam, het Internationaal Film Festival Rotterdam en het Gergiev Festival. De jaarlijkse begeleiding van een productie van De Nationale Opera die het Rotterdams Philharmonisch Orkest verzorgt, vindt de raad van een hoog niveau.

Het is volgens de raad een goede ontwikkeling dat het orkest zich nadrukkelijker dan tevoren heeft gericht op de stad Rotterdam en dat het zich onderscheidt van het nabijgelegen Residentie Orkest met uitvoeringen van grote, symfonische werken. De raad vindt dat het orkest dit profiel de komende periode nog verder kan uitbouwen en verfijnen. Dat het orkest daarnaast zijn internationale ambities meer dan waarmaakt, is verheugend.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest stelt in de aanvraag dat het langdurig werken met remplaçanten op aanvoerdersposities consequenties heeft gehad voor de spelkwaliteit. Het orkest wil daarom binnenkort de aanvoerdersposities weer bezetten met vaste krachten.

Het orkest heeft als enige symfonieorkest in de afgelopen periode een hogere subsidie ontvangen dan de periode daarvoor; onder meer was daaraan de opdracht verbonden om intensief samen te werken met het Residentie Orkest en zodoende gezamenlijk een complementair symfonisch aanbod te realiseren in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De raad vindt dat die samenwerking onvoldoende uit de verf is gekomen.

De raad constateert op basis van de aanvraag dat het Rotterdams Philharmonisch Orkest de intentie heeft om de samenwerking met het Residentie Orkest te continueren, vooral voor educatie en talentontwikkeling. De raad juicht dat toe, maar verwacht dat het accent binnen deze samenwerking specifiek komt te liggen op het complementaire symfonische aanbod voor de Metropoolregio. In dat licht mist de raad in de aanvraag voor de komende periode uitgewerkte programmalijnen en een richtinggevende visie. De raad verwacht dat beide orkesten op korte termijn en in samenwerking met elkaar tot een plan komen voor een complementair aanbod van symfonische muziek voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Educatie en participatie

Het orkest neemt zijn educatieve taak serieus en was de afgelopen periode een actieve speler in het Rotterdamse netwerk van cultuuraanbieders. Formats als familievoorstellingen, de Rotterdams Philharmonisch Orkest-show voor het primair onderwijs, het tweejaarlijks orkestproject voor het voortgezet onderwijs en de samenwerking met ‘Ieder Kind Een Instrument’ getuigen van een verantwoordelijkheidsgevoel voor educatie en hebben ook voor meer verankering in de stad gezorgd.

De raad stelt met voldoening vast dat het orkest de ambitie heeft om de kwaliteit en de kwantiteit van de educatieprogramma’s de komende periode te laten toenemen.

In de programma’s ‘Bekwamen’ en ‘Excelleren’ toont het Rotterdams Philharmonisch Orkest zijn ambities om jonge musici bij de hand te nemen. Musici van het orkest leiden masterstudenten van het Rotterdamse conservatorium Codarts op in het orkestspel en in ensemblesessies. Daarnaast krijgen jonge solisten, onder wie concourswinnaars en veelbelovende dirigenten, kansen om met het orkest op te treden.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest ontving in 2013 en 2014 voor zijn kernactiviteiten gemiddeld ongeveer 150.000 bezoekers per jaar, een prestatie die de raad passend vindt bij de omvang en ambities van het orkest. Ook wist het orkest de zaalbezetting constant te houden.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft voor de komende periode grote ambities wat betreft publieksontwikkeling, in aantallen en diversiteit. De instelling wil groeien naar een publieksbereik voor concerten van bijna 166.000 bezoekers in 2020. Het orkest wil het vaste publiek behouden en bewoners uit de regio van verschillende leeftijdsgroepen en met verschillende etnische achtergronden in aanraking laten komen met symfonische muziek. Het orkest baseert zijn strategie op publieksonderzoek en de analyse daarvan, een aanpak die de raad vertrouwen geeft. Overigens vindt de raad dat het orkest onvoldoende duidelijk maakt wat de programmastrategie is die het orkest in gedachten heeft om de diverse groepen op maat te bedienen. Ook is niet helder wat de beoogde bezoekersaantallen zijn binnen de verschillende categorieën.

Ondernemerschap

De raad is positief over het ondernemerschap van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het orkest heeft een goed uitgewerkt personeelsbeleid en een gezonde financieringsmix. De raad stelt echter vast dat het aandeel eigen inkomsten de afgelopen periode stevig is gedaald. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest verwacht voor de komende periode een stijging van de eigen inkomsten en heeft die verwachting onderbouwd. Vooral het sponsorbeleid is goed uitgewerkt. Maar de raad ziet in de aanvraag geen uitgewerkte strategie bij tegenvallende inkomsten.

De raad zet vraagtekens bij het voornemen om meer musici in vaste dienst te nemen en daarmee de formatie terug te brengen naar de omvang van enkele jaren geleden. De raad heeft begrip voor de ambitie van het orkest om een stabiele en permanente kwaliteit na te streven, maar hij heeft de overtuiging dat bij een groter aantal vaste werknemers het orkest minder flexibel wordt en het lastiger is om kosten te reduceren bij tegenvallende inkomsten. Overigens onderschrijft de raad de zienswijze van de instelling dat voor sleutelfuncties wel vaste musici in dienst kunnen zijn.

Het orkest geeft aan dat de nieuw samengestelde raad van toezicht, mede door lessen uit het verleden en in lijn met de Governance Code Cultuur, heeft besloten een ander bestuurs- en directiemodel te hanteren. De raad heeft waardering voor dit besluit.

Rotterdams Philharmonisch Orkest

Rotterdams Philharmonisch Orkest

Aanvullend advies
14 juli 2016

In een reactie op het advies weerlegt het Rotterdams Philharmonisch Orkest de vaststelling van de raad dat het aandeel eigen inkomsten de afgelopen periode stevig is gedaald. De cijfers van de instelling tonen inderdaad aan dat dit percentage de afgelopen periode juist is gestegen ten opzichte van de voorgaande periode. De raad erkent dat hij hier een vergissing heeft gemaakt in de berekeningen, omdat het jaar 2015 niet is betrokken in zijn analyse. Hij laat weten dat dit foutief in het advies is opgenomen.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest brengt verder een aantal zaken naar voren waarin de raad geen aanleiding ziet zijn advies te herzien:

De instelling bestrijdt dat het geadviseerde subsidiebedrag een verruiming is van de middelen van 490.000 euro ten opzichte van de periode 2009 – 2012. Volgens de instelling gaat het maar om een verruiming van 176.125 euro. De raad is voor zijn berekening uitgegaan van de eerdere beschikkingen. De beschikking voor de periode 2009 – 2012 betrof een gemiddeld subsidiebedrag van 3.420.104 euro. Voor de periode 2017 – 2020 adviseert de raad een bedrag van 3.910.000 euro. Dit is afgerond 490.000 euro meer dan het gemiddelde bedrag voor de periode 2009 – 2012.

De instelling meent verder dat de opdracht tot samenwerking met het Residentie Orkest in de afgelopen periode niet in relatie stond tot het volledige subsidiebedrag. Dat is ook niet wat de raad schrijft; aan het extra bedrag was ‘onder meer’ de opdracht verbonden samen te werken met het Residentie Orkest. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Residentie Orkest kregen samen 1.000.000 euro voor samenwerking. De raad blijft het belang van deze samenwerking onderstrepen.

Ook is de instelling het oneens met het advies om in de subsidietoekenning af te wijken van de aangevraagde subsidiebedragen in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Zij kan zich niet vinden in de geadviseerde verdeling tussen het Residentie Orkest en het eigen orkest. De instelling vraagt de raad ook de term ‘Metropoolregio’ te verduidelijken. De raad benadrukt dat hij deze term heeft overgenomen uit de aanvraag van het orkest, waar het schrijft over de samenwerking met het Residentie Orkest. Het gaat hier om de gecombineerde steden Rotterdam en Den Haag en omgeving, waarin de beide orkesten opereren. De door de raad geadviseerde verdeling van subsidiebedragen is in de vorige periode tot stand gekomen op basis van het artistieke profiel van de instellingen en met het oog op samenwerking. De raad ziet voor de komende periode geen reden om een andere verdeling te adviseren.

De instelling is het ten slotte oneens met het oordeel van de raad dat ze onvoldoende duidelijk maakt welke programmastrategie ze in gedachten heeft om de diverse groepen op maat te bedienen. Ze licht toe dat het inzicht krijgt in zijn doelgroepen door middel van het programma Mosaic. De raad blijft bij zijn standpunt dat hij uit de aanvraag onvoldoende de marketing- en programmastrategieën van het orkest kan opmaken. Zijn kritiek betreft niet het programma Mosaic maar de uitwerking van de marketing- en progammastrategieën in de aanvraag.

De Raad voor Cultuur ziet in de reactie van het Rotterdams Philharmonisch Orkest geen aanleiding het positieve advies te herzien.

Rotterdams Philharmonisch Orkest

Rotterdams Philharmonisch Orkest

Aanvullend advies
27 februari 2017

De minister heeft het Rotterdams Philharmonisch Orkest gevraagd om samen met het Residentie Orkest een plan in te dienen dat is gericht op het gezamenlijk verzorgen van een complementair symfonisch aanbod in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende profielen van beide instellingen. De raad is van mening dat het Rotterdams Philharmonisch Orkest hieraan heeft voldaan.

Het plan dat het Rotterdams Philharmonisch Orkest samen met Het Residentie Orkest heeft opgesteld, reflecteert naar de mening van de raad goed op de onderscheidende profielen van de twee orkesten. De instellingen lichten in het plan toe waar zij elkaar in de periode 2013 – 2016 al versterkten, in welke opzichten de samenwerking onvoldoende van de grond kwam en welke kansen ze tot nu toe lieten liggen. Zij signaleren onder andere dat het abonnementenpubliek het niet waardeert als de orkesten in elkaars series spelen. Daarom spelen zij de komende periode alleen aanvullend in elkaars zalen (drie concerten per jaar per orkest). Ook spelen ze hedendaags repertoire op andere plekken dan in elkaars steden. Daarnaast zien de orkesten mogelijkheden tot samenwerking op het vlak van talentontwikkeling – die worden onderzocht met het Koninklijk Conservatorium en Codarts – en gaan ze gezamenlijk educatieprogramma’s en familievoorstellingen ontwikkelen.

De raad vindt dit goed gekozen terreinen van samenwerking. Het feit dat de orkesten hun kennis delen rond bijvoorbeeld het spelen in een multiculturele context, de rol van een stadsorkest en het aangaan van partnerships vindt de raad interessant, in het licht van hun rol in de veranderende stedelijke samenleving. De raad heeft vertrouwen in de realisatie van de plannen, ook omdat hierin de twee zalen – Concert- en congresgebouw de Doelen in Rotterdam en Dans- en Muziekcentrum Den Haag – als partners worden opgevoerd.