philharmonie zuidnederland
philharmonie zuidnederland
Stichting philharmonie zuidnederland (hierna: philharmonie zuidnederland) is in 2012 ontstaan uit een fusie van Het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest. De afgelopen periode bracht het orkest met twee orkestkernen en vanuit twee standplaatsen uitvoeringen van symfonische muziek in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Het orkest biedt zijn publiek een gevarieerd repertoire, met educatie en initiatieven die zijn afgestemd op bestaande en nieuwe doelgroepen. Het orkest ziet zichzelf als een belangrijke speler en pleitbezorger van klassieke muziek vanuit traditionele en innovatieve formules: ‘philharmonie zuidnederland staat daarbij voor kwaliteit, cultureel ondernemerschap en toegankelijkheid voor alle groepen in de samenleving’.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting philharmonie zuidnederland een subsidiebedrag toe te kennen van € 7.110.000, op voorwaarde dat de instelling de aanvraag aanvult met:
- Een plan om binnen de komende subsidieperiode via volledige integratie van de twee orkestkernen tot één orkest met één standplaats te komen.
- Een uitgewerkte strategie voor een groter publieksbereik en voor het behalen van meer eigen inkomsten.
De raad adviseert om begin 2019 te toetsen of de volledige integratie van twee orkestkernen tot één orkest met één standplaats is gerealiseerd.
Door de twee standplaatsen en de twee orkestkernen fungeerde philharmonie zuidnederland de afgelopen periode in feite als een organisatie met twee afzonderlijke orkesten. De raad is van mening dat deze situatie niet heeft bijgedragen aan het spelniveau van philharmonie zuidnederland. De raad is ervan overtuigd dat de kwaliteit van de activiteiten zal toenemen als philharmonie zuidnederland toegroeit naar een model van één orkest met één standplaats.
Het orkest heeft de activiteiten voor educatie en participatie sinds de fusie voortvarend ter hand genomen en heeft op dit terrein een overtuigende strategie. De raad vindt de onderbouwing van publieksontwikkeling echter te beperkt. De raad maakt zich verder zorgen over het verdienvermogen van philharmonie zuidnederland; het orkest heeft de eigen inkomstennorm maar net gehaald.
Beoordeling
Kwaliteit
Sinds de vorige BIS-periode zijn Het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest opgegaan in philharmonie zuidnederland. De raad heeft waardering voor de inspanningen die beide orkesten, hun musici en het management hebben geleverd om toe te groeien naar de huidige nieuwe organisatie met een brede programmering.
De raad constateert ook dat de kwaliteit van het nieuwe orkest daarmee nog niet evident is gebleken. Het orkest handhaafde twee standplaatsen en werkte met twee orkestkernen: een die opereerde vanuit Eindhoven en een vanuit Maastricht. In feite fungeerde philharmonie zuidnederland de afgelopen BIS-periode nog steeds als twee orkesten met een significant niveauverschil tussen de kernen uit Eindhoven en Maastricht. Wanneer er sprake was van projecten met beide orkestkernen op het podium, kenden die concerten volgens de raad een beduidend hoger uitvoeringsniveau dan de activiteiten van de afzonderlijke kernen.
De raad is dan ook van mening dat de kwaliteit van de activiteiten zal toenemen als philharmonie zuidnederland toegroeit naar een model met één orkest dat één standplaats heeft. De raad stelt overigens vast dat philharmonie zuidnederland in de aanvraag al lijkt uit te gaan van één orkest. De raad adviseert een plan op te stellen voor een daadwerkelijke integratie van de twee orkestkernen tot één orkest met één standplaats.
De raad vindt de programmering over het algemeen behoudend en ziet weinig koppeling tussen de initiatieven voor vernieuwing in het activiteitenplan en de programmalijnen. Wel kijkt de raad met belangstelling naar de oprichting van een innovatieprogramma, dat bedoeld is om vernieuwingen in de symfonische muziekpraktijk te stimuleren.
Educatie en participatie
Het orkest heeft de activiteiten voor educatie en participatie voortvarend opgepakt en een degelijk aanbod ontwikkeld voor met name leerlingen van basisscholen: workshops, lesmateriaal en concertbezoek. philharmonie zuidnederland noemt een aantal samenwerkingspartners, maar werkt verder niet uit hoe die samenwerking in de praktijk verloopt. De instelling licht de samenwerking met koren en partners in Maastricht bijvoorbeeld niet toe.
De raad waardeert de initiatieven voor talentontwikkeling: via de orkestacademie kunnen studenten van de conservatoria van Tilburg en Maastricht meespelen in het orkest. Verder geeft het orkest prijswinnaars van muziekconcoursen de kans om als solist op te treden. De raad is enthousiast over het ‘HaFa-project’, waarbij philharmonie zuidnederland harmonieorkesten en fanfares de gelegenheid biedt om concerten te geven en workshops te volgen bij de musici van het orkest. Ook kunnen dirigenten van deze amateurorkesten bij philharmonie zuidnederland ervaring opdoen met een professioneel orkest.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
In 2013 en 2014 heeft philharmonie zuidnederland jaarlijks rond de 98.000 bezoekers getrokken; dat is volgens de raad passend bij de activiteiten en ambities van het orkest. philharmonie zuidnederland doet pogingen om een jonger publiek te trekken, maar de raad stelt vast dat die vooralsnog niet tot een substantieel resultaat hebben geleid. De raad vindt het opvallend dat het orkest een daling van bezoekers verwacht naar ongeveer 95.000 per jaar in de periode
De raad staat wel positief tegenover de ambitie om de zaalbezetting van de reguliere concerten te verhogen. Daarnaast vindt de raad het een goede ontwikkeling dat philharmonie zuidnederland een cultureel diverser publiek wil trekken, maar hij ziet in de aanvraag geen onderbouwing van publieksontwikkeling terug.
De raad maakt zich zorgen over de regionale spreiding van de concerten van philharmonie zuidnederland. De instelling heeft de opdracht om drie provincies van symfonische muziek te voorzien, maar noemt in de aanvraag slechts een aantal speelplekken. Het valt de raad bovendien op dat het orkest niet aangeeft of en hoe het concertpubliek in de provincie Zeeland wil bereiken.
Ondernemerschap
De raad maakt zich zorgen over het verdienvermogen van philharmonie zuidnederland, in het bijzonder de eigen inkomsten. Het orkest heeft de afgelopen BIS-periode de eigen inkomstennorm maar net gehaald. De raad vindt het wel hoopgevend dat er in 2014 en 2015 een stijging is van de eigen inkomsten ten opzichte van 2013. De raad verwacht dat het orkest deze positieve trend zal vasthouden.
De vermogenspositie van het orkest is mager. Hierdoor is er op het eerste gezicht weinig ruimte om tegenvallende inkomsten op te vangen, afgezien van eventueel resterende frictiegelden. De raad zet vraagtekens bij het voornemen van philharmonie zuidnederland om de frictiegelden, die per 1 januari 2017 vrijkomen, te gebruiken om de vermogenspositie te versterken. Bovendien zou een verdere samenvoeging tot één orkest met één standplaats weer nieuwe frictiekosten met zich mee kunnen brengen.
De raad heeft kennisgenomen van de verwachting dat het aantal arbeidsplaatsen van de musici door natuurlijk verloop van de huidige 105 fte zal dalen naar 87 fte in 2020. De raad verwacht dat philharmonie zuidnederland met die formatie zijn taak zowel artistiek als organisatorisch slechts kan uitvoeren als er sprake is van één orkest met één standplaats. Dit maakt volledige integratie noodzakelijk. De raad gaat er hierbij van uit dat in de komende BIS-periode de omvang van de staf evenredig zal krimpen, zodat de verhouding tussen het aantal orkestleden en ondersteunend personeel in evenwicht komt.
De raad concludeert uit de aanvraag dat het orkest de principes van de Governance Code Cultuur onderschrijft, maar nog bezig is het governancemodel te implementeren.
philharmonie zuidnederland
philharmonie zuidnederland
Aanvullend advies
14 juli 2016
In een reactie laat philharmonie zuidnederland weten het oneens te zijn met het advies van de raad om vanaf 2019 vanuit één standplaats te opereren. De argumentaties van het orkest leiden tot een lichte aanpassing van het advies.
Volgens de instelling constateert de raad ten onrechte dat zij de afgelopen periode als twee orkesten fungeerde. Ook is het orkest het oneens met de geconstateerde niveauverschillen tussen de twee kernen. Verder benadrukt het dat de begroting niet is gebaseerd op een verkleining van de formatie; het orkest geeft aan ook voor de komende periode uit te gaan van 110 fte voor musici. Het vraagt ook aandacht voor de frictie tussen het belang dat de raad hecht aan regionale inbedding van BIS-organisaties en zijn advies zich in één standplaats te vestigen. philharmonie zuidnederland zal door deze keuze de subsidie van een van beide provincies en een van beide steden mogelijk verliezen, met grote financiële gevolgen.
De raad kan zich gedeeltelijk vinden in de zienswijze van de instelling, maar weerspreekt enkele van haar argumentaties. Volgens de raad heeft philharmonie zuidnederland naast twee standplaatsen nog altijd twee orkestkernen – al worden musici niet alleen in de eigen kern ingezet. Toch is de raad de meerwaarde niet duidelijk van het handhaven van twee orkestkernen op twee standplaatsen. Noch de aanvraag, noch de reactie op het advies licht dit beleid toe. De raad meent dat het de kwaliteit van de instelling goed zou doen als er echt sprake zou zijn van één orkest.
De raad is het met de instelling eens dat zij voor de keuze van een standplaats rekening moet houden met de provinciale en gemeentelijke inbedding en subsidiëring. Hij vindt het verstandig om voor één standplaats te kiezen vanuit het oogpunt van een efficiënter inzet van fte’s en middelen. Maar op dit punt ziet de raad ook ruimte om modellen te ontwikkelen die meer rekening houden met de rol van een orkest in verschillende regio’s en met de steun van provincies en gemeenten. Hij adviseert de minister daarom de instelling om een plan te vragen waarin de twee orkestkernen volledig integreren, waarbij ruimte wordt gegeven om met alternatieven te komen voor de keuze voor één standplaats. Ook adviseert de raad de minister om, voordat het besluit over een standplaats genomen wordt, eerst in gesprek te gaan met de andere hoofdsubsidiënten: de provincies Noord-Brabant en Limburg en de gemeenten Eindhoven en Maastricht.
De raad erkent dat hij op grond van de aanvraag ten onrechte heeft aangenomen dat het orkest van plan is de formatie van musici terug te brengen van 110 naar 87 fte. Hij merkt wel op dat hij zich hierbij heeft gebaseerd op informatie die philharmonie zuidnederland zelf heeft aangeleverd. Het orkest maakt duidelijk dat de formatie van 87 fte wordt verwacht door een natuurlijk verloop onder de musici. De raad wil graag meer duidelijkheid over de besteding van de middelen die hierdoor vrijkomen. De instelling schrijft in haar reactie deze ruimte te willen gebruiken voor verjonging en verandering van de formatie, waar nodig. De raad ziet dit graag nader toegelicht.
Anders dan de raad stelt, meent philharmonie zuidnederland ten slotte dat zij wel degelijk goed heeft nagedacht over de wijze waarop de eigen inkomsten kunnen worden verhoogd en een groter publieksbereik kan worden gerealiseerd. Ook stelt de instelling dat zij de maatregelen en strategieën voor de komende periode expliciet en helder benoemt in het businessplan. Ze is het daarom oneens met het advies van de raad om de instelling om een uitgewerkte strategie te vragen. De raad stelt vast dat het hier om een verschil van opvatting gaat. In een nadere uitwerking van het strategisch plan ziet hij de innovatieve ideeën uit het activiteitenplan graag vertaald in de programmering, waarbij ook rekening wordt gehouden met het aanspreken van diverse doelgroepen. In het huidige plan heeft de raad weinig gelezen over de (marketing)strategieën om aanbod aan publiek te koppelen; bovendien signaleert hij een afname aan speelplekken die niet wordt verklaard.
De Raad voor Cultuur ziet in de reactie van philharmonie zuidnederland aanleiding zijn positieve advies aan te passen. Hij adviseert Stichting philharmonie zuidnederland een subsidiebedrag toe te kennen van € 7.110.000, op voorwaarde dat de instelling de aanvraag aanvult met:
- Een plan om binnen de komende subsidieperiode via volledige integratie van twee orkestkernen tot één orkest te komen. Onderdeel van dat plan is een strategie ten aanzien van de geografische vestiging (standplaats) van het orkest die rekening houdt met zowel artistieke als bedrijfsmatige en regionale overwegingen.
- Een uitgewerkte strategie voor een groter publieksbereik en voor het behalen van meer eigen inkomsten.
philharmonie zuidnederland
philharmonie zuidnederland
Aanvullend advies
27 februari 2017
De minister heeft philharmonie zuidnederland verzocht haar aanvraag aan te vullen met een plan om binnen de komende subsidieperiode via volledige integratie van de twee orkestkernen tot één orkest te komen – met inbegrip van een strategie ten aanzien van de geografische vestiging van het orkest. Daarnaast heeft de minister gevraagd om een uitgewerkte strategie voor een groter publieksbereik en het behalen van meer eigen inkomsten. De raad is van mening dat het orkest aan beide voorwaarden heeft voldaan.
philharmonie zuidnederland benadrukt in een notitie het belang van het ontwikkelen van één identiteit van waaruit alle orkestactiviteiten worden ontwikkeld. Het omschrijft enkele maatregelen die het hiertoe in de afgelopen subsidieperiode al heeft genomen. Zo is er een indelingsbeleid waardoor bij elk concert musici uit beide vestigingsplaatsen spelen. Ook vindt er geregeld overleg plaats op diverse niveaus binnen de organisatie (zowel artistiek als bedrijfsmatig), en verwacht het orkest dat de aanstelling van chef-dirigent Dmitri Liss zal leiden tot een herkenbaarder identiteit. De raad vindt dit goede eerste aanzetten.
Het onderzoek dat naar aanleiding van het advies van de raad door de provincies Noord-Brabant en Limburg is uitgezet bij de Berenschot Groep en bMH Management & Advies wekt vertrouwen. Het verheugt de raad dat de twee provincies samen tot een onderzoeksopdracht zijn gekomen.
Dit geeft philharmonie zuidnederland de gelegenheid haar eigen positie en rol in beide provincies te analyseren. Het onderzoek concentreert zich op de vraag hoe het orkest zich kan ontwikkelen tot één orkest (en in welke formatie) en of het zich daarvoor het beste op één of op twee standplaatsen kan ophouden. Daarbij wordt rekening gehouden met artistieke ontwikkelingen, bedrijfsvoering, regionale functies, subsidieafhankelijkheid, eigen inkomsten en publieksbereik.
philharmonie zuidnederland scherpt op basis van de scenario’s die nu worden ontwikkeld (gereed voorjaar 2017) haar toekomstplan verder aan en belooft voor de zomer een voorstel naar de minister te sturen. Hiermee heeft het orkest een constructieve manier gevonden om iets te doen met de kritiek van de raad. Deze werkwijze is volgens de raad kansrijk als het gaat om de afstemming tussen Rijk en provinciale overheden.
De raad heeft daarnaast met belangstelling het plan gelezen om het publieksbereik en de eigen inkomsten te vergroten. Het orkest laat zien met welke programmaonderdelen, orkestformules en activiteiten het verschillende publieksgroepen bedient en aanspreekt. Het toont aan een uitstekend inzicht te hebben in de potentiële publieksgroepen en -aantallen.
Programma- en marketingplannen zijn uitvoerig toegelicht en goed gedifferentieerd naar de verschillende doelgroepen. Met diverse serieabonnementen en (innovatieve) concertformules en publieksevenementen spreekt het orkest diverse soorten luisteraars aan. Het orkest presenteert daarnaast een klantgericht marketingbeleid, dat zowel op de korte als langere termijn is gericht. Uit het plan spreekt het enthousiasme dat de raad eerder heeft gemist.
philharmonie zuidnederland
19.05.2016
14.07.2016
27.02.2017