RKD - Nederlands Instituut
voor Kunstgeschiedenis
RKD - Nederlands Instituut
voor Kunstgeschiedenis
De Stichting tot Exploitatie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (hierna: RKD) beheert en ontsluit kennis en informatie over westerse kunst van de late middeleeuwen tot heden. Hierbij ligt de nadruk op beeldende kunsten van de Nederlanden in internationale context vanaf circa 1200. Het instituut is met zijn analoge en digitale collecties van beelddocumentatie, bibliotheek en archivalia een belangrijk kenniscentrum voor musea, wetenschap en publiek, zowel nationaal als internationaal. Het RKD geeft aan dat de komende subsidieperiode vooral in het teken staat van ontwikkelingen en ambities ten aanzien van (digitale) dienstverlening, publieksbereik en digitale duurzaamheid. Het RKD heeft het voornemen het publiek meer te betrekken en de blik meer naar buiten te richten.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting tot Exploitatie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie een subsidiebedrag toe te kennen van € 1.490.000.
De raad vindt het RKD een belangrijk ondersteunend instituut op het terrein van wetenschappelijk museaal onderzoek. De raad is van mening dat het RKD goed functioneert. Om nationaal en internationaal het hoge niveau te behouden, moet het instituut de komende tijd prioriteit geven aan het volledig digitaal ontsluiten van de collectie. Het RKD doet er goed aan de zichtbaarheid te vergroten en explicieter aanwezig te zijn in het vakgebied en daarbuiten. De inzet op educatie is minimaal; het instituut kan hier inventiever in zijn. De raad mist in de aanvraag een reflectie op het niet tot stand komen van het Karel van Mander Instituut en een toelichting op de wijze waarop de opgedragen taken tussen het RKD en het Rijksmuseum zijn verdeeld.
Beoordeling
Kwaliteit
De raad is van mening dat het RKD een belangrijke rol vervult binnen alle geledingen van de kunstgeschiedenis, waaronder kunstmusea en universiteiten. Het RKD voert zijn taak op een degelijke, wat behoudende wijze uit. De raad vindt het jammer dat het instituut geen grotere bekendheid geniet buiten de inner circle. Hij vermoedt dat door de relatieve onbekendheid van het instituut een enorme hoeveelheid documentatie en informatie niet optimaal wordt benut. Het verheugt de raad daarom dat de instelling de blik meer naar buiten wil richten en zich wil ontwikkelen tot een ondernemend kennisinstituut.
De raad is positief over de ambities van de instelling op het digitale vlak. Om de rol van gerenommeerd kennisinstituut internationaal op hoog niveau vast te houden, is volledige digitale ontsluiting op korte termijn van essentieel belang. De raad is van mening dat het instituut hier prioriteit aan moet geven. De plannen voor de digitale ontsluiting, waaronder ‘RKD-Boxes’, zijn in de ogen van de raad veelbelovend. De raad hecht waarde aan constructieve samenwerking met relevante partners.
Het RKD participeert in veel onderzoek. De raad zou graag zien dat het instituut de specifieke wetenschappelijke output toegankelijker en zichtbaarder maakt voor een breed publiek. Volgens de raad moet deze output in diverse uitingen naar buiten komen, en zich niet beperken tot publicaties als ‘Oud-Holland’ en ‘RKD Bulletin’. De raad vindt de publicatie ‘See All This’, waaraan het RKD als founding partner deelneemt, een goed voorbeeld om een bredere doelgroep aan te spreken.
Het RKD draagt uit dat samenwerking en kennisdeling inherent zijn aan al zijn activiteiten. De raad onderschrijft deze visie en is positief over de platformfunctie die het RKD ambieert.
In de vorige subsidieperiode hebben het RKD en het Rijksmuseum Amsterdam de opdracht gekregen het Karel van Mander Instituut op te richten, met als doel de nationale en internationale kunsthistorische wereld nog beter te kunnen bedienen. De raad betreurt het dat het RKD en het Rijksmuseum er niet in zijn geslaagd dit instituut op te richten. In het activiteitenplan mist de raad reflectie op deze beoogde samenwerking en een beschrijving van een alternatief plan. De raad vindt dat zowel het RKD als het Rijksmuseum moet aangeven waarop hun focus ten aanzien van de kunsthistorische documentatie nu gericht is en hoe de samenwerking wordt vormgegeven. De raad vindt dat te allen tijde voorkomen dient te worden dat op verschillende plaatsen hetzelfde werk wordt verricht.
Educatie en participatie
Het RKD geeft minimale invulling aan educatie voor het primair en voortgezet onderwijs. De collectie wordt voornamelijk geraadpleegd door studenten uit het wetenschappelijk onderwijs en door professionals, zowel fysiek als digitaal. De raad ziet niettemin kansen voor het RKD om scholieren uit met name het voortgezet onderwijs te bereiken en te bedienen op het vlak van cultuureducatie.
De raad vindt dat het instituut wel goede initiatieven neemt op het gebied van educatie voor studenten uit het hoger onderwijs, zoals zomercursussen voor recent afgestudeerde kunsthistorici en masterstudenten. Het instituut zou dit nog verder kunnen uitbouwen.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
De raad vindt het RKD bij uitstek een instituut dat digitaal goed bereikbaar moet zijn. De volledige digitale ontsluiting die het instituut nastreeft, is hierbij een essentiële voorwaarde. De ambitie van het instituut om 1.500.000 digitale bezoeken op de website te ontvangen vindt de raad een mooi en ambitieus uitgangspunt. Het RKD zet ook in op het verhogen van het aantal fysieke bezoekers, van gemiddeld 5.000 bezoekers in 2015 naar 7.000 in 2020. De raad vindt dit een goed streven, maar vraagt zich af of dit aantal realistisch is, omdat de focus van het RKD vooral op digitaal bereik gericht is.
De raad vindt het positief dat het instituut beoordelings- en taxatiespreekuren heeft ingesteld. Kansen liggen er ook op het terrein van het organiseren en initiëren van symposia en lezingen.
Ondernemerschap
De financiële positie van het RKD is stabiel, maar is voornamelijk gebaseerd op structurele subsidie. Het instituut heeft geen opdracht eigen inkomsten te genereren; daarom verheugt het de raad dat het instituut het initiatief heeft genomen een verdienmodel te ontwikkelen en dat het ambieert 15 procent aan eigen inkomsten te genereren. De doorberekening van kosten aan private partijen zou verder kunnen worden uitgewerkt.
De omvang van het personeelsbestand van het RKD is met 60 fte in 2014 naar de mening van de raad groot. De raad onderschrijft dan ook het voornemen van het RKD om de structurele salarislasten de komende periode te verkleinen. Het wordt echter uit het plan niet duidelijk hoe het RKD dit wil aanpakken. Het RKD onderschrijft de Governance Code Cultuur, maar licht in zijn plan het besturingsmodel slechts beknopt toe.