Nationaal Museum van Wereldculturen

Nationaal Museum van Wereldculturen

Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen (hierna: NMW) is in 2014 ontstaan uit een fusie tussen het Museum Volkenkunde, het Tropenmuseum en het Afrikamuseum. Het museum heeft vestigingen in Leiden, Amsterdam en Berg en Dal. Het NMW beheert en ontsluit volkenkundige collecties. Het gezamenlijk onderzoekscentrum Research Centre for Material Culture is gevestigd in Leiden.

De instelling profileert zich als museum over mensen: ‘op de verschillen na zijn we hetzelfde’. Zij wil met de tentoonstellingen laten zien hoe culturen met elkaar verweven zijn en hoe betekenis wordt gegeven aan culturele groepen en geschiedenissen. Het museum heeft als missie bezoekers te inspireren tot wereldburgerschap.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen een subsidiebedrag toe te kennen van € 10.144.545. Dit bedrag is conform de indeling in categorie 2.

De raad complimenteert het NMW met de in korte tijd gerealiseerde fusie. Daarbij is de raad positief over de profilering van het museum. Het slaat een nieuwe weg in door tentoonstellingen te benaderen vanuit universele thema’s en door mensen centraal te stellen. De rol die het museum wil innemen in het maatschappelijke debat is veelbelovend.

Op het gebied van educatie opereert het museum met de diverse locaties goed tot uitstekend. Vooral het Tropenmuseum Junior is toonaangevend op educatief vlak.

Het museum wil zich de komende tijd meer richten op het bereiken van nieuwe doelgroepen, waaronder nieuwe Nederlanders. Dit initiatief vindt de raad passend bij het karakter van het museum, net als de wijze waarop het culturele diversiteit in de eigen organisatie doorvoert.

De fusie van het Museum Volkenkunde, het Tropenmuseum en het Afrikamuseum is in een korte tijd succesvol gerealiseerd. De kracht van het NMW zit in het behoud van de drie merknamen. Het is van belang de authenticiteit van de drie locaties te waarborgen.

Beoordeling

Kwaliteit

De raad heeft waardering voor de daadkracht waarmee het Museum Volkenkunde, het Afrikamuseum en het Tropenmuseum in korte tijd zijn gefuseerd tot het Nationaal Museum van Wereldculturen met drie vestigingen. De strategie om de sterke merken van de afzonderlijke musea in ere te houden, is goed doordacht. De raad vindt het van belang dat het NMW blijvend inzet op het authentieke karakter van de drie vestigingen afzonderlijk. Een aandachtspunt hierbij is de aanwezigheid van inhoudelijke expertise op de locaties. In het algemeen merkt de raad op dat ook het Wereldmuseum Rotterdam een passende samenwerkingspartner is en moedigt hij beide musea aan dit te onderzoeken.

De raad onderschrijft de aandacht die het museum gaat besteden aan de vernieuwing van de vaste opstellingen op elk van de drie locaties. Met name de vaste opstelling van het Afrikamuseum is aan herziening toe. Het museum heeft mooie artefacten in zijn collectie, maar is geen afspiegeling van het huidige Afrika; het continent wordt nog te veel als één entiteit neergezet.

De raad is positief over de profilering van het NMW als museum over mensen. Het stelt mensen centraal en neemt universele emoties als uitgangspunt bij de samenstelling van tentoonstellingen. Vreugde, verdriet, angst en rouw zijn voorbeelden van thema’s. Het tentoonstellingsprogramma is gebaseerd op drie programmalijnen: ‘Icons of the World’, ‘The Art of Living’ en ‘The World Connected’. Denken vanuit deze thema’s is naar de mening van de raad aansprekend en tegelijkertijd passend bij de signatuur van het museum.

Om bij te dragen aan maatschappelijke dynamiek en creativiteit heeft het museum het programma ‘NextLevel’ ontwikkeld. Het wil met dit programma onder meer reflecteren op de spanningen die de culturele dynamiek kan veroorzaken. Naar de mening van de raad hoort maatschappelijke relevantie bij uitstek bij dit museum. Het heeft zich met dergelijke programma’s eerder succesvol gemanifesteerd; de raad ziet ‘NextLevel’ als een goede voortzetting daarvan.

De raad is positief over het samenbrengen van wetenschappelijk onderzoek naar wereldwijde materiële cultuur in het Research Center for Material Culture, dat eerder op de verschillende locaties plaatsvond. Uitwerking van de activiteiten ontbreekt echter in het plan.

Educatie en participatie

Het NMW heeft het educatieprogramma op de drie locaties uitstekend op orde. Het profiel van het museum is goed uitgewerkt in de educatieplannen, waarmee aansluiting wordt gezocht bij de curricula van scholen. De raad is positief over de ontwikkeling van een landelijk doorlopende leerlijn rond wereldburgerschap. Ook de beoogde uitbreiding van een educatief programma dat buiten de museummuren kan worden ingezet en de aansluiting van programma’s bij de 21e-eeuwse vaardigheden springen in het oog. Prijzenswaardig is het programma van het Tropenmuseum Junior. Het is vernieuwend en het heeft de afgelopen jaren bewezen een succesformule te zijn.

In 2014 en 2015 kwamen er gemiddeld 50.000 jongeren in schoolverband naar het museum. Het NMW wil in 2020 110.000 jongeren bereiken, van wie 55.000 via het onderwijs. De raad vindt deze stijging realistisch, gelet op de aantrekkingskracht van het Tropenmuseum Junior. De raad vindt het verder positief dat het museum de locaties gratis toegankelijk wil maken voor kinderen tot en met 12 jaar.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

Het museum heeft in het eerste jaar van zijn bestaan een recordaantal bezoekers ontvangen: bijna 380.000. In 2015 waren dat er nog meer: bijna 400.000. In de nieuwe subsidieperiode wil het museum dit aantal verhogen naar 415.000 bezoekers in 2020. De raad vindt dit realistisch, gezien de sterke positie van de drie afzonderlijke locaties.

De plannen om nieuwe doelgroepen en met name nieuwe Nederlanders te bereiken, zijn aansprekend. Het museum is de afgelopen jaren succesvol geweest met het programmeren voor een specifiek publiek. De raad is van mening dat het bij het karakter van het NMW past om een voortrekkersrol te vervullen bij het interesseren van een breed publiek.

Ondernemerschap

De raad vindt dat het NMW een gedegen beleid voert op het gebied van ondernemerschap. Door middel van een solide marketingbeleid heeft het museum drie sterke culturele merken in stand weten te houden. Het is erin geslaagd zijn eerste jaar positief af te sluiten. Het eigen inkomstenpercentage is met gemiddeld 26 procent voor de komende subsidieperiode echter aan de lage kant.

De raad is positief over het personeelsbeleid van het NMW. Het museum wil daarin meer aandacht besteden aan culturele diversiteit. Het NMW wil zijn ervaringen gaan bundelen in het Book of Colours, dat het met andere culturele instellingen wil gaan delen. Het initiatief om werkervaring te bieden aan talenten met een cultureel diverse achtergrond in de vorm van stages en fellowships, vindt de raad een goed voorbeeld voor het hele museale veld.

De Governance Code Cultuur wordt toegepast, al wordt in de aanvraag niet toegelicht op welke manier de organisatie daarmee omgaat.