Het Nationale Theater
in oprichting 1
Het Nationale Theater
in oprichting 1
Stichting Het Nationale Theater in oprichting (hierna: Nationale Theater) komt voort uit theatergezelschap het Nationale Toneel, jeugdtheatergezelschap NTjong en de Haagse theaters de Koninklijke Schouwburg en Theater aan het Spui. Na een intensieve samenwerking in de huidige periode zullen zij per 1 juli 2016 fuseren. Hiermee doorbreken de vier instellingen de scheiding tussen programmeren en produceren. Het gezelschap blijft het grootste reizende theatergezelschap van Nederland wat betreft publieksbereik en speelplaatsen. Er wordt gestreefd naar publieksverbreding en publieksvergroting in en buiten Den Haag voor jeugd en volwassenen, waarbij de instelling de band met haar thuisstad wil verstevigen. Er wordt gewerkt met zeven regisseurs, een achttienkoppig ensemble en vele jonge en ervaren talenten. Het Nationale Theater wil een gemeenschapshuis zijn, een nationaal podium voor een breed publiek waar toneelverhalen worden verteld die nu in dit land urgent zijn, een ‘platform voor het nationale gesprek’.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Het Nationale Theater in oprichting een subsidiebedrag toe te kennen van € 3.250.000. Daarvan heeft € 2.670.000 betrekking op de functie theater en € 580.000 op de functie jeugdtheater.
De raad oordeelt positief over de fusie tussen het Nationale Toneel, NTjong, de Koninklijke Schouwburg en Theater aan het Spui. Hij denkt dat hierdoor een stevige theaterorganisatie voor jeugd en volwassenen in Den Haag zal ontstaan met een inspirerende uitwerking op theaters en partners in de rest van Nederland.
De raad vindt de plannen inhoudelijk uitstekend uitgewerkt. Er spreekt een duidelijke visie uit op de rol van het theater voor de stad, evenals op talentontwikkeling, artistieke creatie, repertoire en samenwerking. De keuze voor een vast, achttienkoppig ensemble vindt de raad sterk, omdat dit het gezelschap een grote herkenbaarheid zal verlenen. Hetzelfde geldt voor de zeven regisseurs die het Nationale Theater aan zijn huis verbindt. De raad heeft bovendien vertrouwen in Eric de Vroedt als hoofd productie.
Educatie en participatie zijn stevig ingebed in het programma van het gezelschap, met activiteiten voor zowel kinderen als jongeren en volwassenen, inclusief mensen die niet gewend zijn naar theater te gaan.
De raad heeft vertrouwen in de manier waarop het Nationale Theater zowel de stad Den Haag als twaalf kernpodia in het land wil bespelen. De raad merkt op dat het Nationale Theater hiermee een grote verantwoordelijkheid neemt voor het Nederlandse theaterbestel.
De inschatting van bezoekcijfers, inkomsten en kosten voor de gefuseerde instelling lijkt de raad reëel. Hoewel het Nationale Theater de vele positieve gevolgen die het verwacht van de fusie grotendeels nog niet opneemt in zijn begroting, gaat de raad ervan uit dat het niet al te veel tijd zal kosten om financiële voordelen uit de fusie te halen.
Er zijn drie instellingen in de grote gemeenten die een aanvraag doen als groot theatergezelschap. De raad adviseert op basis van een vergelijking tussen de artistieke kwaliteit van de drie aanvragers om het Nationale Theater te subsidiëren als groot theatergezelschap. Voor een integrale afweging tussen de verschillende aanvragers groot theatergezelschap, zie de ‘Inleiding Theater en jeugdtheater’.
Beoordeling
Kwaliteit
Het Nationale Toneel en NTjong, in de huidige periode beide gesubsidieerd in de BIS als respectievelijk groot theatergezelschap en jeugdtheatergezelschap, dienen een gezamenlijk plan in voor het Nationale Theater in oprichting, dat zij samen met Theater aan het Spui en de Koninklijke Schouwburg zullen vormgeven. De aanvraag betreft de productiefunctie van beide instellingen, dus het maken en produceren van toneel voor jeugd en volwassenen.
Terugblikkend vindt de raad het Nationale Toneel een belangwekkend gezelschap, dat een toegankelijk aanbod verzorgt met een constant hoge kwaliteit en een wat traditionele repertoirekeuze. De afgelopen periode heeft de raad het Nationale Toneel zien zoeken naar manieren om zich naast zijn landelijke uitstraling ook meer als stadsgezelschap te profileren. In dit licht vindt hij het een sterke keuze om in de komende jaren het artistiek leiderschap over te dragen van Theu Boermans aan De Vroedt, wiens werk veelal maatschappelijk en politiek geëngageerd is. De raad vertrouwt erop dat De Vroedt een brug weet te slaan naar de samenleving. Ook het diversifiëren van het acteursensemble, waarin naast Nederlandse acteurs tegenwoordig ook acteurs met een niet-Nederlandse of biculturele achtergrond zitten, kan volgens de raad bijdragen aan een betere worteling in de stad.
NTjong, onder leiding van Noël Fischer, heeft zich volgens de raad in de huidige periode goed op de kaart gezet als jeugdgezelschap met het kwaliteitslabel van het Nationale Toneel. De producties hebben een hoge actualiteitswaarde. NTjong boekte successen met familievoorstellingen, veelal gemaakt met jonge acteurs. De raad ziet het theater van NTjong als ‘volwassen jeugdtheater’; het is met liefde voor de doelgroep gemaakt zonder kinderlijk te zijn. Wel is de raad van mening dat het gezelschap zich nog niet al te stevig in Den Haag heeft weten te wortelen.
De raad juicht de voorgenomen fusie van deze theatergezelschappen, de Koninklijke Schouwburg en Theater aan het Spui toe. Hij vindt dat deze fusie logisch voortvloeit uit de geïntensiveerde samenwerking tussen de vier instellingen in de laatste jaren. Hij denkt dat hierdoor in Den Haag een zeer stevige theaterorganisatie zal ontstaan, die een inspirerende uitwerking kan hebben op theaterinstellingen in de rest van de stad en het land.
De raad is eveneens verheugd over de inhoudelijke uitwerking van de plannen. Er is goed nagedacht over de betekenis van de organisatie voor de stad en voor het theater als ‘gemeenschapshuis’. Ook spreekt er een duidelijke visie uit op talentontwikkeling, artistieke creatie, repertoire en samenwerking. De keuze voor een vast, achttienkoppig ensemble vindt de raad sterk, omdat dit het gezelschap een grote herkenbaarheid zal verlenen. Verder bindt het Nationale Theater zeven getalenteerde regisseurs aan zich, die allen vanuit toneelteksten met acteurs werken. Zij ontwikkelen een samenhangend kwaliteitsaanbod voor een breed in theater geïnteresseerd publiek.
De manier waarop beginnend en ervaren talent, experimenten en veiliger werk elkaar in balans houden, kan volgens de raad leiden tot spannende artistieke uitkomsten. Hij merkt wel op dat deze manier van werken het risico met zich meebrengt dat de ervarener regisseurs en de grotere producties in de productieplanning voorrang krijgen op de kleinere, waardoor de balans in de praktijk minder goed uit de verf komt dan op papier.
De raad verwacht dat door het samenbrengen van een gezelschap voor volwassenen- en jeugd interessante kruisbestuivingen tot stand kunnen komen tussen regisseurs, acteurs, ontwerpers en jong talent. Zo zal een regisseur die eerder een talentontwikkelingstraject heeft doorlopen bij het Nationale Toneel, als regisseur aan de slag gaan bij NTjong. De raad ziet ook uit naar een verdere uitwisseling tussen het vaste acteursensemble van het theatergezelschap en de acteursgroep van NTjong.
Het Nationale Theater werpt alvast een blik op de toekomst met een stevig programma voor talentontwikkeling. Zo biedt het gezelschap naast langjarige trajecten ook advies en zakelijke ondersteuning aan makers en jonge gezelschappen. Het stemt de raad optimistisch dat hierin niet alleen het jongste talent wordt begeleid, maar dat er ook aandacht is voor mid career talent.
Educatie en participatie
Eerder educatiemateriaal van het Nationale Toneel ging uit van goede, maar vrij reguliere activiteiten, zoals workshops, inleidingen, nabesprekingen en rondleidingen. NTjong timmerde de afgelopen periode actief aan de weg met projecten op het grensvlak van educatie en community art, zowel op scholen als in wijken en op locatie.
Het educatieve programma dat het Nationale Theater presenteert voor de komende periode is volgens de raad veelvormig en divers. Het Nationale Theater ontwikkelt aanbod voor scholen, begeleidt docenten en kunstcoördinatoren, ontwikkelt educatieve programma’s rond voorstellingen (voor scholieren en vrij publiek) en biedt daarnaast opzichzelfstaand educatief aanbod. In Den Haag ontwikkelde programma’s kunnen worden overgedragen naar theaters in de rest van het land. Er zal worden geïnvesteerd in nieuwe werkvormen en methodieken, alsmede in digitalisering om programma’s breder inzetbaar te maken.
De educatieprogramma’s richten zich op kinderen, volwassenen en nadrukkelijk ook op mensen die niet vanzelfsprekend met kunst in aanraking komen. Zelf ervaren, nadenken en vormgeven staat in het materiaal centraal. Interessant vindt de raad vooral het mobiel laboratorium dat zich door de Haagse wijken zal bewegen als onderzoekscentrum voor nieuwsgierige kinderen en jongeren.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
Het Nationale Toneel speelde de afgelopen periode ongeveer een derde van zijn voorstellingen in Den Haag en twee derde daarbuiten. Met een divers aanbod van enerzijds gewilde repertoirestukken en anderzijds gedurfder materiaal sprak het gezelschap volgens de raad een breed theaterpubliek aan. Het gezelschap behaalde dan ook hoge bezoekcijfers, met gemiddeld bijna 82.000 bezoekers in 2014 en 2015. NTjong maakte weliswaar in artistiek opzicht een mooie start, maar de raad moet constateren dat hier nog niet genoeg bezoekers naartoe werden getrokken.
In de komende periode wil het Nationale Theater met een herkenbare, toegankelijke naam werken aan een groot bereik. Er wordt samengewerkt met twaalf kerntheaters, verspreid door het land. Het aantal voorstellingen binnen de standplaats wordt vergroot van gemiddeld 75 in 2013 en 2014 naar gemiddeld 110 in de komende periode. De raad vindt dat het Nationale Theater zich met zijn vele speelbeurten (gemiddeld 170 per jaar in de komende periode) in het land onderscheidend profileert. Hij vindt het belangrijk dat het gezelschap hiermee een grote verantwoordelijkheid neemt voor het Nederlandse theaterbestel.
De raad vindt dat het gezelschap een goed pakket aan middelen heeft ontwikkeld om bestaand en nieuw publiek te bereiken. Zo wordt de marketing aangepast aan het type grotezaalproductie, waardoor elke bezoeker gemakkelijk de voorstellingen kan vinden die bij hem passen. Met de kerntheaters in het land wordt intensief samengewerkt op het gebied van marketing en contextprogrammering.
De raad staat positief tegenover de wijze waarop het Nationale Theater zicht wil krijgen op zijn publiek door middel van ‘datamining’. Door programmering en productie te bundelen in één organisatie, kunnen bezoekersgegevens gebundeld worden in een centrale database – wat volgens de raad veel bruikbare informatie kan opleveren voor de marketing en verkoop van voorstellingen.
Ondernemerschap
In de afgelopen periode had het Nationale Toneel zijn financiële positie op orde, al waren er veel kostenoverschrijdingen. Voor de komende periode presenteert het Nationale Theater in oprichting een totaalbegroting voor de volledige nieuwe organisatie, waarin de begrotingen van het Nationale Toneel, NTjong en de beide theaters zijn uitgesplitst. Gezien de aard van de meerjarige subsidie van OCW doet de raad alleen uitspraken over de begrotingen van beide gezelschappen, al is vanzelfsprekend ook de financiële gezondheid van de organisatie als geheel bekeken.
De financiële situatie van het Nationale Toneel en NTjong was de afgelopen jaren goed, maar is in 2015 iets minder stabiel geworden. Er wordt uitgegaan van vergelijkbare bezoekcijfers, inkomsten en kosten als in voorgaande jaren.
Het Nationale Theater rekent op een hoge extra bijdrage van de gemeente Den Haag, die op basis van de plannen misschien mag worden verwacht, maar waarvan de toezegging uit het plan niet duidelijk wordt. Mocht deze subsidie niet worden toegekend, dan zal het Nationale Theater een aantal van zijn voorgenomen activiteiten moeten schrappen. De raad gaat mee in de inschatting van het Nationale Theater dat het met dit soort tegenvallende inkomsten flexibel kan omgaan, omdat het meerdere functies en podia ter beschikking heeft, waarbij ‘aan meer knoppen kan worden gedraaid’ als de inkomsten achterblijven bij de plannen.
Het valt de raad op dat vele positieve gevolgen van de voorgenomen fusie nog niet duidelijk te herleiden zijn tot de begroting. De raad gaat ervan uit dat het niet al te veel tijd zal kosten om financiële voordelen uit de fusie te halen.
Het Nationale Theater stelt zich op als een goede werkgever die ruimte biedt voor ontwikkeling, scholing en eigen initiatief, en die zijn werknemers volgens de cao Theater betaalt. Er wordt rekening gehouden met diversiteit en er worden banen aangeboden aan mensen met een ziekte of handicap. Ook worden de Governance Code Cultuur en de Code Culturele Diversiteit toegepast, al wordt in de aanvraag niet toegelicht op welke manier de organisatie daarmee omgaat.
Het Nationale Theater heeft één aanvraag ingediend voor groot theater (Het Nationale Toneel) voor € 2.675.00 en voor jeugdtheater (NTjong) voor € 580.000.