Inleiding
Symfonieorkesten

Inleiding
Symfonieorkesten

Nederland kent een levendige symfonische traditie. Naast de grote symfonieorkesten in de BIS zijn er diverse gezelschappen (ensembles of kamerorkesten) die zich richten op een specifiek repertoire of die een speciale bezetting hebben, zoals het Orkest van de Achttiende Eeuw, Asko|Schönberg en Amsterdam Sinfonietta. De negen klassieke symfonieorkesten vallen onder de huidige basisinfrastructuur; daarnaast is er het Radio Filharmonisch Orkest, dat met het Groot Omroepkoor deel uitmaakt van de Stichting Omroep Muziek en rijkssubsidie krijgt uit de mediabegroting.

De raad onderschrijft het belang en de kwaliteit van symfonieorkesten in Nederland. De orkesten zijn een belangrijke en sterke culturele speler in binnen en buitenland, in hun stad of regio en hun uitvoeringsniveau is doorgaans hoog. Naast de reguliere concertpraktijk, waarin orkesten geregeld experimenteren met nieuwe concertformats, heeft een aantal symfonieorkesten een uitgebreid educatieprogramma dat zij naar de mening van de raad intensief en doorgaans op hoog niveau uitvoeren. Orkestmusici spelen in het regionale en stedelijke muziekleven een belangrijke rol; naast hun baan in het orkest zijn zij vaak actief als docent op conservatoria of muziekscholen, dirigent van amateurgezelschappen of kamermusicus.

De kerntaak van een symfonieorkest is volgens artikel 3.15 van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2017 – 2020 het verzorgen van symfonisch aanbod met een breed repertoire in het verzorgingsgebied van het desbetreffende orkest. Daarnaast zijn acht orkesten ten minste eenmaal per jaar beschikbaar voor de begeleiding van een operaproductie. Verder voeren de instellingen een beleid om bij te dragen aan educatie, talentontwikkeling en participatie.

De basisinfrastructuur voorziet voor de komende periode in negen instellingen voor symfonische muziek en wordt uitgebreid met een instelling voor pop- en jazzmuziek. Er zijn maximaal zeven plekken voor symfonieorkesten in verschillende regio’s, er is één plek voor een orkest dat zich primair richt op operabegeleiding, één voor een orkest dat zich alleen richt op dansbegeleiding en één met een aanbod van pop- en jazzmuziek. Voor elk van deze plekken in de BIS heeft de raad een aanvraag ter beoordeling ontvangen. Het Metropole Orkest, voorheen gefinancierd uit omroepmiddelen, is een nieuwe aanvrager voor de plek die erbij is gekomen voor de BIS-periode 2017 – 2020.

Met het oog op de inrichting van de BIS heeft de raad er met name op gelet dat er de komende periode een kwalitatief hoogwaardig en compleet symfonisch aanbod blijft, gespreid over het land. De raad is met betrekking tot de meeste aanvragen tot een positief subsidieoordeel gekomen; wel verbindt hij voorwaarden aan de meeste subsidieadviezen. Verder adviseert de raad in de subsidietoekenning af te wijken van de aangevraagde subsidiebedragen in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De raad heeft in zijn advies voor de regio Oost een afweging van structurele aard gemaakt; daarvoor verwijst hij naar de paragraaf over deze regio verderop in deze inleiding.

Enkele observaties met betrekking tot de sector

De sector is de vorige subsidieronde hard getroffen; de symfonieorkesten hebben de afgelopen BIS-periode bijna allemaal (vaak forse) bezuinigingen moeten verwerken. De orkesten hebben zich, doorgaans met minder middelen, gefocust op behoud van het activiteitenniveau, publieksbereik en educatie. De nadruk kwam de afgelopen periode te liggen op ‘overleven’; de eigen inkomsten en het draagvlak bij stakeholders vergroten in combinatie met een strakke kostenbeheersing van de activiteiten. Sommige orkesten kozen daarbij voor minder speelplekken om daarmee een hogere zaalbezetting te realiseren.

De raad waardeert de inspanningen van de instellingen om, met name onder genoemde omstandigheden, zichtbaarder dan voorheen te zijn in de samenleving en aansluiting te zoeken bij een grotere diversiteit in publieksgroepen. De raad is positief over de educatieve activiteiten van de klassieke orkesten en de toenemende aandacht voor culturele diversiteit in publiek en programmering. Ook werd de cao voor de orkesten in 2013 ingrijpend aangepast, waardoor musici breder inzetbaar zijn dan voorheen.

Het Orkest van het Oosten, Het Gelders Orkest, het Residentie Orkest en Het Balletorkest moesten noodgedwongen de contracten van hun musici reduceren; tegelijkertijd moesten zij een symfonisch aanbod op niveau blijven bieden. Ook het Metropole Orkest kreeg met deze problematiek te maken. De raad vindt het niet wenselijk verder te bezuinigen op de formaties, omdat het dan niet meer mogelijk is om het kernrepertoire verantwoord uit te voeren. Reductie van de contracten van musici gaat weliswaar gepaard met een evenredige reductie van de productie van het betreffende orkest, maar betekent voor musici een forse inkomstenverlaging van soms 40 procent; dit is een trend die de raad zorgen baart.

Naar de mening van de raad is door de nadruk op ondernemerschap en publieksbereik in de activiteitenplannen voor 2017 – 2020 de beschrijving van de artistieke invulling onderbelicht gebleven. Ook vernieuwing in de programmering en artistieke groei komen relatief weinig aan bod. De raad verwacht evenwel dat de orkesten de komende periode zullen gebruiken om zich te focussen op publiekswerving door een gedifferentieerd programmabeleid, op artistieke groei en op het besteden van aandacht aan de speelcultuur en uitvoeringspraktijk van repertoire uit verschillende muziekperiodes.

Ook verwacht de raad dat de orkesten hun artistieke profielen waar mogelijk zullen aanscherpen, waarmee ze in de toekomst een onderscheidende rol zullen kunnen spelen binnen het orkestenbestel. Tot slot kunnen de symfonieorkesten hun rol als een belangrijke schakel in de culturele keten van een regio of stad verder uitbouwen, in samenwerking met lokale partners.

In sommige regio’s of steden dragen andere overheden in belangrijke mate bij aan de financiële ondersteuning van symfonieorkesten. De raad waardeert de inspanningen van gemeentes en provincies om het symfonische aanbod te ondersteunen. De ondersteuning door andere overheden verschilt overigens per orkest. Zo financiert de gemeente Amsterdam het Koninklijk Concertgebouworkest, de gemeente Rotterdam het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de gemeente Den Haag het Residentie Orkest met substantiële subsidies. Ook leveren de provincies in regio Oost en Zuid een bijdrage aan de orkesten.

De noordelijke provincies hebben inmiddels ook plannen over regionale culturele subsidies gepubliceerd. De raad vindt het van belang dat het Rijk in gesprek blijft met lokale en regionale overheden over het structureel beschikbaar stellen van middelen voor de symfonieorkesten als belangrijke cultuurpartners in hun regio of stad.

Operabegeleiding

De raad waardeert in het algemeen het niveau van de operabegeleidingen, een subsidievoorwaarde die geldt voor acht klassieke symfonieorkesten. De orkesten stellen hun tijd beschikbaar voor minstens één productie per seizoen van De Nationale Opera, de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid. De raad vindt dat de out of pocket kosten, zoals transport- en reiskosten, voor rekening zijn van het operagezelschap. De raad suggereert dat de orkesten en opera-organisaties van tevoren een samenwerkingsovereenkomst voor operabegeleiding opstellen, zoals het Nederlands Philharmonisch Orkest en De Nationale Opera ook hebben.

De raad merkt op dat door de inkrimpende bezettingen van de orkesten de gevraagde capaciteit een probleem kan zijn; sommige operaproducties vragen een grotere orkestbezetting dan het orkest in kwestie kan leveren. Het is nu niet altijd duidelijk voor wie de kosten van de remplaçanten bij een grotere bezetting zijn. De raad adviseert om de operabegeleiding explicieter af te stemmen tussen de orkesten en de operagezelschappen, zodat de desbetreffende orkesten producties begeleiden die passen bij hun omvang en capaciteit. Het valt de raad overigens op dat niet ieder orkest de operabegeleiding in zijn aanvraag expliciet vermeldt.

Afweging symfonische voorziening in Den Haag en Rotterdam

In de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is een bedrag beschikbaar van 7.110.000 euro voor twee orkesten. De aangevraagde bedragen van beide orkesten in de Metropoolregio overschrijden samen het subsidieplafond.

De raad adviseerde vier jaar geleden op basis van de profielen en de voorgenomen activiteiten van beide orkesten een subsidiebedrag van 2.700.000 euro voor het Residentie Orkest en 3.300.000 euro voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Dat was respectievelijk 45 en 55 procent van de beschikbare 6.000.000 euro. Voor duurzame samenwerking in de periode 2013 – 2016, om met verschillende profielen tot een complementair aanbod in de Metropoolregio te komen, was een bedrag van 1.000.000 euro beschikbaar, waarvoor de raad aan beide instellingen verzocht plannen te maken. Het Residentie Orkest ging zich met een kleinere vaste bezetting richten op specifiek repertoire uit de klassieke, vroegromantische periode en hedendaagse muziek; het Rotterdams Philharmonisch Orkest richt zich vanouds op laatromantische werken met een grote symfonische bezetting.

Een bestuursakkoord in 2012 tussen de gemeentes zorgde uiteindelijk voor de volgende verdeling: 2.700.000 euro voor het Residentie Orkest en 4.300.000 euro voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De raad heeft moeten concluderen dat de subsidieverdeling uit het bestuursakkoord ernstige gevolgen heeft gehad voor de financiële positie van het Residentie Orkest. De raad vindt de artistieke omslag die het orkest heeft gemaakt een waardevolle aanvulling op het profiel van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, maar het orkest heeft zich daarbij financieel nauwelijks staande kunnen houden door de beperkte middelen. De raad heeft mede daarom in zijn Agenda Cultuur aangekondigd dat een herijking dient plaats te vinden van de verdeling van de middelen tussen het Residentie Orkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

De raad adviseert voor de periode 2017 – 2020 het Residentie Orkest een subsidiebedrag van 3.200.000 euro en het Rotterdams Philharmonisch Orkest een subsidiebedrag van 3.910.000 euro toe te kennen, een verdeling in de verhouding die hij vier jaar geleden ook voorstelde. De raad heeft bij de afweging van de rijkssubsidie oog voor de profielen van beide orkesten en voorgenomen activiteiten voor de periode 2017 – 2020.

De twee orkesten verwachten van hun gemeentes een substantiële bijdrage, waardoor zij als zelfstandige orkesten de komende periode in hun regio en stad een belangrijke functie kunnen blijven vervullen. Het Residentie Orkest vraagt voor de periode 2017 – 2020 bij de gemeente 4.381.000 euro aan en het Rotterdams Philharmonisch Orkest een gemeentesubsidie van 6.647.000 euro.

De raad meent dat het Rotterdams Philharmonisch Orkest met de geadviseerde rijkssubsidie in staat moet worden geacht om groot symfonisch repertoire te brengen in de regio. Het orkest heeft de afgelopen periode als enige in de BIS meer rijkssubsidie ontvangen en heeft in dat opzicht geen bezuinigingen te verwerken gehad. Het geadviseerde subsidiebedrag betekent weliswaar een vermindering van het rijkssubsidiebedrag ten opzichte van de periode 2013 – 2016, maar is nog steeds een verruiming van middelen van circa 490.000 euro ten opzichte van de periode 2009 – 2012.

Het Residentie Orkest heeft zich naar de mening van de raad in de afgelopen periode bewezen als een orkest met een onderscheidend profiel dat hard werkt aan een stevige verankering in de stad en regio. Daarbij waarschuwt de raad dat het Residentie Orkest, ook in dit advies, onder de grens zit van een rijkssubsidiebedrag dat voor een klassiek symfonieorkest van dit niveau en van deze omvang nodig is om ook in de toekomst symfonische muziek te blijven uitvoeren.

De raad verwacht dat de orkesten verdere stappen zullen ondernemen om samen te werken aan een duurzame orkestvoorziening in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, op basis van hun verschillende profielen. Volgens de raad ontstaat dan een werkelijk complementair aanbod aan symfonische muziek. De raad adviseert om de orkesten te vragen om vóór aanvang van de volgende subsidieperiode de aanvraag aan te vullen met een gemeenschappelijk plan.

Afweging symfonische voorziening regio Oost

In de regio Oost is een bedrag beschikbaar van 7.110.000 euro voor maximaal twee orkesten. De aangevraagde bedragen van beide orkesten in de regio Oost komen samen op het subsidieplafond uit: Het Gelders Orkest vraagt 3.560.000 euro en het Orkest van het Oosten 3.550.000 euro. De raad adviseert om in de loop van de periode 2017 – 2020 deze middelen te bundelen om tot één volwaardige symfonische voorziening te komen.

Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten vervullen nu als twee zelfstandige orkesten de symfonische muziekvoorziening in Oost-Nederland. Naar de mening van de raad is het financiële perspectief te somber en niet toereikend voor twee zelfstandige orkesten in de regio; Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten zitten beide naar de mening van de raad bovendien aan de benedengrens van de capaciteit die nodig is om op een verantwoorde manier symfonisch repertoire te kunnen uitvoeren. De huidige financiële middelen zijn te versnipperd om een substantiële en duurzame symfonische voorziening te realiseren met een breed repertoire, zoals vermeld in de subsidieregeling. Daar komt bij dat de provinciale bijdragen vanaf 2021 substantieel verminderen of zelfs helemaal verdwijnen door een eerdere afkoopregeling.

De twee orkesten hebben de afgelopen BIS-periode structureel bezuinigd op hun personeel; de musici hebben een arbeidscontract van maximaal 60 procent bij Het Gelders Orkest, respectievelijk maximaal 70 procent bij het Orkest van het Oosten. Dit orkest raakte vorig jaar in financiële problemen. Regionale overheden moesten bijspringen om een faillissement te voorkomen en een interim-directeur heeft financieel en artistiek orde op zaken moeten stellen. Hij heeft de arbeidsovereenkomsten met de musici naar beneden moeten bijstellen. Verder zijn deze orkesten het kleinst in omvang, vergeleken met de andere orkesten in de BIS. Dit beperkt de repertoirekeuze en de mogelijkheden om een stabiel hoog niveau van uitvoeringen van groot bezette symfonische werken te kunnen garanderen. De raad vindt het onwenselijk om verder te bezuinigen op de contracten van de musici of de omvang van het orkest; er moet immers een breed symfonisch aanbod in de regio blijven. Daarnaast is het nu slechts incidenteel mogelijk om laatromantisch repertoire te brengen met een grote bezetting.

Op basis van bovengenoemde redenen en de verwachting dat er in de toekomst geen structurele subsidie bij komt, adviseert de raad om de aanvragen van beide orkesten niet te honoreren, tenzij Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten, onder leiding van een externe deskundige, binnen twee jaar gezamenlijk een plan ontwikkelen en uitvoeren dat voorziet in één duurzame symfonische voorziening in de regio Oost, die ingaat in 2019. Deze symfonische voorziening zal alle zalen in het oosten van het land moeten kunnen blijven bespelen.

De raad vindt het belangrijk om daarbij in gesprek te gaan met andere overheden, om ook op die manier een gezonde financiële basis te leggen voor de nieuw te vormen organisatie. De raad adviseert dat de orkesten na twee jaar een nieuw plan indienen voor de resterende subsidieperiode en te toetsen of de orkesten erin geslaagd zijn om de middelen te bundelen voor één duurzame symfonische voorziening in de regio Oost.

Herijking vanaf 2021

Mede door de verregaande ingrepen en bezuinigingen van vier jaar geleden is het orkestenbestel niet meer evenwichtig samengesteld in de verdeling van budget en functies. De positie in de samenleving en in de regio wordt bovendien steeds belangrijker; een onderscheidend profiel is van belang. De raad vindt het wenselijk dat een herijking plaatsvindt van de muziekfunctie in de BIS. Daarom zal de raad een sectoradvies muziek uitbrengen, waarin ook aandacht is voor de ondersteuning van symfonische muziek. Daarbij is de functie van de orkesten in de stedelijke regio belangrijk, naast dynamiek en artistieke ontwikkelingen in de orkestensector, de internationale positie van sommige symfonieorkesten en de onderscheidende profielen van de orkesten en hun repertoire.