De Nationale Opera

De Nationale Opera

De Stichting Nationale Opera & Ballet profileert zich als een instituut dat opera en ballet van topkwaliteit brengt op internationaal niveau voor een breed en divers samengesteld publiek. Het instituut wil op artistiek en organisatorisch vlak een voorbeeldfunctie vervullen en investeren in een breed, klassiek en innovatief opera- en balletrepertoire en in nieuwe generaties kunstenaars. De stichting dient een aanvraag in als operagezelschap (De Nationale Opera) en als balletgezelschap (Het Nationale Ballet).

De Nationale Opera (hierna: DNO), waarop dit advies betrekking heeft, creëert, produceert en presenteert een grootschalig, breed opera-aanbod. De operaproducties onderscheiden zich internationaal door een hoog uitvoeringsniveau en vernieuwende regieconcepten. DNO richt zich op een groot landelijk publieksbereik. Ook neemt het operahuis de verantwoordelijkheid op zich om talentontwikkeling te bevorderen en voert het een aantal coördinerende activiteiten op dit gebied uit.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Nationale Opera & Ballet een subsidiebedrag toe te kennen van € 24.420.000, op voorwaarde dat de aanvraag wordt aangevuld met een uitgewerkt plan van de in de aanvraag genoemde operastudio en een onderbouwing van de governance.

DNO is een vooruitstrevend operahuis dat opera’s brengt van hoge, internationale kwaliteit. De raad heeft er alle vertrouwen in dat DNO de meer avontuurlijke koers in 2017 – 2020 met dezelfde kwaliteit kan waarmaken en het ondernemerschap op een eveneens hoog niveau handhaaft. De raad is verheugd dat de educatieve activiteiten zich steeds meer verankeren in het beleid en dat er ook langzaam een interessant aanbod van opera voor de jeugd ontstaat. Talentontwikkeling krijgt steeds meer een vaste plek bij DNO. De raad adviseert wel om DNO om een concrete uitwerking te vragen van de nieuw op te richten operastudio. Ook de wijze waarop governance in de organisatie is geregeld, verdient nadere toelichting; de instelling besteedt volgens de raad te weinig aandacht aan haar werkgeverschap en bestuur.

Beoordeling

Kwaliteit

De raad beschouwt DNO als een gevestigd huis voor de productie en presentatie van opera’s. De raad constateert dat het instituut een goed klimaat kent voor de ontwikkeling van het genre opera en voor vernieuwende operaregie; het operahuis weet bestaande opera’s in een nieuw perspectief te plaatsen, vaak onder leiding van gerenommeerde regisseurs.

Bij DNO ontstaan kwalitatief hoogwaardige producties door een aansprekende combinatie van regie, repertoire, casting van solisten, licht, decor en orkestrale begeleiding op hoog niveau. Hiermee heeft DNO een sterke internationale positie verworven; ook in het buitenland staat de instelling bekend als vooruitstrevend operahuis. De raad juicht deze artistieke koers toe. Met het oog op de vooraanstaande positie van DNO had de raad wel een nadere reflectie op de ontwikkeling van opera als genre op zijn plaats gevonden.

De raad beoordeelt het uitvoeringsniveau als hoog. DNO weet doorgaans de solisten en de artistieke teams goed te casten. In het bijzonder valt de kwaliteit op van het Koor van De Nationale Opera en de orkestbegeleiding door het ‘vaste’ operaorkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest. Het koor en het orkest leveren beide een belangrijke bijdrage aan de artistieke kwaliteit van de producties.

De raad heeft er alle vertrouwen in dat DNO zich de komende jaren wederom kan bewijzen als een internationaal vooruitstrevend operahuis. De totale programmering getuigt volgens de raad sterk van kracht, durf en ambitie. De raad is verheugd dat DNO de komende BIS-periode een avontuurlijke koers kiest. De geplande integrale uitvoering van de zevendelige operacyclus ‘Licht’ van Stockhausen vormt in dit opzicht het hoogtepunt; dit is nergens ter wereld eerder gedaan, en deze ambitieuze productie vergroot de internationale positie van DNO. Ook ontstaan hierdoor nieuwe samenwerkingsverbanden en trekt DNO een grotere groep jonge (internationale) talenten van conservatoria aan. De raad kijkt met belangstelling naar de gevolgen hiervan voor het profiel van de instelling.

Met de inzet van het Opera Forward Festival richt DNO zich op vernieuwing van opera, het produceren van kleinschaligere producties en het opstarten van een dialoog over het genre. De raad bekijkt dit initiatief met belangstelling. Hij is benieuwd in hoeverre het nieuwe festival effect heeft op de vernieuwing van de kernactiviteiten en van het genre opera, en hoe het festival zich verhoudt tot andere initiatieven in het land, zoals de Operadagen Rotterdam. De raad verwacht dat het Opera Forward Festival zich in de komende jaren zal ontwikkelen tot een laboratorium voor opera dat vooral kansen biedt aan een nieuwe generatie makers. De raad is ook benieuwd naar de positionering en financiële inrichting van het festival binnen het operahuis.

DNO ontwikkelt trajecten voor talentontwikkeling in verschillende disciplines. De raad vindt de talentontwikkeling voor jongeren met een creatieve beroepsopleiding op hbo- of mbo-niveau veelbelovend; zij kunnen ervaring en inspiratie opdoen in de ateliers van DNO. De raad hoopt dat de instelling meer jonge ambachtslieden kansen kan bieden.

DNO nodigt met enige regelmaat studenten uit het kunstvakonderwijs uit om mee te werken aan projecten. De raad vindt het een goede keuze van de instelling om naast zangers ook aankomende producenten, regisseurs, componisten en ontwerpers een plek te geven.

DNO heeft de afgelopen periode een eerste aanzet gegeven voor een internationaal talentontwikkelingstraject en heeft zich daarnaast voorgenomen om vanaf 2018 een operastudio op te richten. De raad vindt de komst van de operastudio in samenwerking met de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid een stap vooruit, maar mist een concrete uitwerking van de plannen. Ook is niet duidelijk welke bijdrage DNO gaat leveren. De raad wil meer weten over de wijze van werven, selecteren (voor rollen) en begeleiden en vraagt zich af hoe de operastudio zich gaat verhouden tot het eigen ingezette traject. Dat een deel van het gebouw van NO&B gebruikt gaat worden voor de operastudio, beschouwt de raad als positief.

De raad hoopt dat DNO in de toekomst een stap verder gaat en voor (kleine) rollen in opera’s kijkt of er in Nederland opgeleid talent beschikbaar is. In dat opzicht ziet de raad meer kansen in de komende periode, waarin DNO voor het project ‘Licht’ intensiever gaat samenwerken met conservatoria.

Educatie en participatie

De raad is verheugd dat DNO zijn educatieve activiteiten en participatieprojecten verder heeft uitgebouwd met een evenwicht tussen meedoen, ervaren en reflecteren. DNO ontwikkelt activiteiten voor elke leeftijdsgroep in het onderwijs. Leerlingen krijgen workshops en bezoeken een bijbehorende voorstelling.

De raad vindt de participatieprojecten interessant, zoals ‘BOOM!’ in 2013, waarbij jongeren een eigen versie van een opera maken. Scholen nemen dit concept enthousiast af. Het is de raad nog niet duidelijk hoe deze participatieprojecten opvolging krijgen en of de initiatieven in de wijken duurzaam zijn. De raad ziet hier voor het koor een grotere rol weggelegd.

DNO is een van de initiatiefnemers van de Alliantie Muziekeducatie Amsterdam en werkt voor educatie samen met andere instellingen in de stad. Het is de raad nog niet duidelijk welke rol het operahuis wil spelen in het totale aanbod van muziektheater-educatie in Amsterdam.

DNO produceert sinds de afgelopen BIS-periode op structurele basis jeugdproducties. De raad vindt het uitvoeringsniveau goed en meent dat de keuze van de makers en het repertoire goed bij de doelgroep passen. Met de reprises van eerdere voorstellingen vormen de jeugdproducties steeds meer een duurzaam kwaliteitsaanbod voor de jeugd. Het bereik met twee voorstellingen in de grote zaal is nog wel wat beperkt.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

DNO steekt over het algemeen veel energie in het bereiken van uiteenlopende doelgroepen en heeft een goed vormgegeven marketingbeleid met bijzondere aandacht voor de prijsstrategie. De raad vindt dat de organisatie op inventieve manieren aan het verbreden van publiek werkt door middel van verschillende acties en campagnes. DNO doet goede pogingen om meer jonge mensen te bereiken, zoals met ‘Opera Flirt’. De zaalbezetting van DNO was de afgelopen periode constant en boven de 90 procent.

De raad heeft er vertrouwen in dat DNO het effectieve beleid voortzet om een breed publiek te bereiken met de genoemde middelen en kanalen. De raad vindt meer aandacht voor diversiteit in het publiek wenselijk, om bij verschillende groepen in de stad belangstelling te wekken voor opera. Hij constateert dat de instelling op dit gebied al een aantal geslaagde initiatieven heeft genomen.

Ondernemerschap

Het Muziektheater, Het Nationale Ballet en De Nederlandse Opera zijn per 2013 gefuseerd tot Nationale Opera & Ballet. Hoewel de organisatie de fusie in de aanvraag zeer succesvol noemt en de instelling meldt dat het programma’s heeft ontwikkeld met minder middelen dan voorheen, licht de organisatie niet toe in hoeverre de fusie tot een efficiëntere of kostenbesparende bedrijfsvoering heeft geleid in de backoffice of in het productiewerk. De raad had hierop graag een reflectie gelezen.

De financiële situatie van NO&B als geheel en van DNO afzonderlijk is gezond en de instelling weet voldoende eigen inkomsten te genereren. De aanvraag kent een solide financiële onderbouwing en een stabiele financieringsmix.

Verder constateert de raad dat het aandeel publieksinkomsten de afgelopen periode is toegenomen tot 23 procent van de baten; dit aandeel blijft de komende periode gelijk. De raad meent dat de stijging van de overige eigen inkomsten voorzichtig begroot is: van 6 procent in 2014 tot 9 procent in 2020. Opvallend vindt hij vooral dat het aandeel sponsorinkomsten gelijk blijft, te meer omdat NO&B zelf aangeeft een meerjarenplan te hebben opgesteld om de inkomsten uit sponsoring, fondsen, particulieren en events te vergroten. Ondanks de krappe sponsormarkt meent de raad dat de organisatie haar voorhoedepositie actiever kan inzetten om sponsors binnen te halen.

De operationele organisatie heeft een uitstekend niveau en kent een degelijk personeelsbeleid. De raad beschouwt het als een gemis dat in de aanvraag de governance nauwelijks wordt toegelicht, ook omdat de organisatie een fusie achter de rug heeft. De raad vindt het een goede zaak dat het koor van DNO zich ondernemend opstelt en ook buiten het operahuis meewerkt aan diverse producties.

De Nationale Opera

De Nationale Opera

Aanvullend advies
27 februari 2017

De minister heeft De Nationale Opera & Ballet verzocht om zijn aanvraag aan te vullen met een onderbouwing van de governance. Daarnaast heeft u gevraagd om een uitgewerkt plan voor de operastudio. De raad is van mening dat de instelling aan beide voorwaarden heeft voldaan.

De Nationale Opera & Ballet werkt beknopt maar duidelijk uit hoe hij omgaat met de principes van de Governance Code Cultuur. De raad krijgt hieruit een positieve indruk van de wijze waarop het toezicht bij de organisatie is georganiseerd. De organisatie dient verder een plan in voor de oprichting van een operastudio vanaf 2018. Hierin beschrijft De Nationale Opera (DNO) hoe talent wordt geworven, begeleid en ingezet voor producties. DNO heeft een begroting bijgesloten.

De raad staat positief tegenover de plannen, maar vindt de betrokkenheid van de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid summier. De twee gezelschappen zullen meeprofiteren van de studio, doordat zij in hun reguliere producties gebruik kunnen maken van de jonge zangers. Hiervoor moet DNO echter toestemming geven. Dit wijst volgens de raad niet op een gelijkwaardige samenwerking. De naamgeving van de studio – DNO Studio – wijst daar ook niet op. De raad begrijpt bovendien niet waarom talenten die onder contract staan bij DNO gelijktijdig door een van de andere operagezelschappen zouden moeten worden gecontracteerd.

Volgens de raad is het Nederlandse operaklimaat gebaat bij een constructieve samenwerkingsvorm voor talentontwikkeling, bijvoorbeeld door Opera Zuid en de Nederlandse Reisopera een rol te geven bij het curriculum, de studioproducties en de selectie en begeleiding van talenten.

Daarnaast vraagt de raad zich af welke gevolgen de oprichting van DNO Studio heeft voor de samenwerkingsovereenkomst uit 2012 tussen DNO en De Nationale Opera Academie van het Koninklijk Conservatorium en het Conservatorium van Amsterdam. Daarin kwamen zij overeen om de krachten te bundelen op het gebied van talentontwikkeling.