Kunstvereniging Diepenheim
Kunstvereniging Diepenheim
Kunstvereniging Diepenheim (hierna: Diepenheim) is een presentatie-instelling die beeldend kunstenaars en hun werk centraal stelt. Diepenheim is verankerd in de landelijke omgeving en biedt kunstenaars ruimte voor groei en experiment. Met professionele presentatiefaciliteiten, werkateliers, publieksactiviteiten en educatie wil de vereniging het publiek deelgenoot maken van het artistieke proces. De drie pijlers van het programma zijn ruimtelijke kunst, tekenkunst en ‘buitenkunst’. Onder dat laatste vallen landschapskunst, community art en kunst in de openbare ruimte, waaronder in
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Kunstvereniging Diepenheim geen subsidie toe te kennen.
Diepenheim vervult binnen de regio een belangrijke rol als presentatieplatform, werkplaats en laboratorium voor hedendaagse kunst. In vergelijking met andere presentatie-instellingen heeft Diepenheim zich onvoldoende ontwikkeld op het gebied van artistieke vernieuwing en internationalisering. Het internationale netwerk blijft beperkt en moet grotendeels nog verkend worden.
De vereniging heeft een lange traditie op het gebied van landschapskunst en community art en is diep verbonden met het lokale leven. Het verenigingsmodel zorgt voor een sterk gemeenschapsgevoel, dat Diepenheim uniek maakt binnen het veld van de presentatie-instellingen. De keerzijde van dit model is dat de instelling volgens de raad te zeer aan de eigen omgeving gekluisterd blijft. Het artistiek-inhoudelijke programma neigt naar een behoudende, weinig avontuurlijke invulling. Daarmee lijkt de kracht van het oorspronkelijke profiel en de vooruitstrevende positie op het gebied van landschapskunst van Diepenheim enigszins verloren te gaan.
De raad heeft wel veel waardering voor de inzet van de grote groep betrokkenen en het vakmanschap van het programma. In vergelijking met andere presentatie-instellingen voldoet de instelling echter onvoldoende aan de voorwaarde van ‘vernieuwend of experimenteel aanbod in een internationale context’.
Beoordeling
Kwaliteit
Diepenheim heeft zijn sporen verdiend als instelling voor experimentele hedendaagse kunst. Met name op het gebied van kunst in de openbare ruimte speelde de instelling een rol in de voorhoede. Kunstenaars als Herman de Vries, Berlinde de Bruyckere en Maria Roosen werden vroeg gesignaleerd en kregen tijd en ruimte om vernieuwende projecten te ontwikkelen. In de afgelopen jaren heeft Diepenheim zijn voortrekkersrol verloren. Het verenigingsmodel is daar mogelijk debet aan; dit model gaat uit van brede overeenstemming onder de leden, waardoor de experimenteerfunctie op de achtergrond kan raken.
Het activiteitenplan voor de komende periode kent drie van disciplines afgeleide pijlers: ruimtelijke kunst, tekenkunst en ‘buitenkunst’. Elke pijler wordt vormgegeven door een eigen curator vanuit een overkoepelend thema, waarmee dwarsverbanden tussen de verschillende projecten kunnen ontstaan. De raad is van mening dat het beleid door de drie pijlers versnipperd oogt en daardoor daadkracht mist. De organisatie zou mogelijk baat hebben bij meer centrale regie en aansturing.
Met ingang van 2016 is gekozen voor het inhoudelijke uitgangspunt ‘melancholie van vertrek’. De vereniging benoemt daarbinnen drie thema’s: escapisme, melancholie en archeologie van de toekomst. Elk thema leidt tot een reflectie op de menselijke conditie en het menselijk onvermogen. De raad plaatst kritische vraagtekens bij de in zijn ogen te clichématige uitwerking en bij de keuze om de blik naar achteren te richten in plaats van naar voren. Verlies aan geloof in het vooruitgangsideaal is een bekende positie; dit beantwoorden met een pleidooi voor vertraging en verdieping getuigt volgens de raad van weinig oorspronkelijkheid. De artistieke visie komt daardoor urgentie en relevantie tekort.
In het plan wordt stilgestaan bij de beginjaren en de projecten uit het (verre) verleden, waarbij de vereniging dicht op de actualiteit werkte. Ze opereerde in de voorhoede met ruimtelijk werk, met name in de openbare ruimte. In de uitwerking van de pijler ruimtelijke kunst maakt de vereniging niet duidelijk wat ze hiermee voorheeft, anders dan het verkennen van wat de discipline vandaag de dag binnen de kunsten betekent. De keuze lijkt daardoor ingegeven door de wens om een traditie voort te zetten. Ook de pijler buitenkunst refereert aan de traditie van de vereniging en de – vaak mooie – projecten en tuinen die daarbinnen zijn ontstaan, maar mist een duidelijke oriëntatie. Voor de komende periode, waarbij onder andere verwezen wordt naar Sonsbeek 1971, blijven de plannen steken in generieke termen.
‘Drawing Centre Diepenheim’ is een vakkundig opgezet platform voor tekenkunst, met nationale en internationale potentie. Het programma biedt in zijn beperktheid een aanvulling op het landelijke aanbod, maar getuigt in de ogen van de raad nog te weinig van een avontuurlijke insteek en visie op tekenkunst. Dat tekenen, zoals alle ambachten, een levende praktijk vormt en de beoefenaar veel te bieden heeft, maakt nog niet duidelijk wat de vernieuwende aspecten zijn die de vereniging zo aanspreken en die ze wil uitdragen. Net als bij de andere programmadelen blijven er kansen liggen op het gebied van kennisuitwisseling, publieksparticipatie, cross-disciplinaire samenwerking en internationalisering.
Educatie en participatie
Op educatief gebied heeft Diepenheim een groot lokaal draagvlak, maar het ondervindt daarbij ook weinig concurrentie van andere culturele instellingen. Er wordt samengewerkt met 22 basisscholen en enkele scholen voor voortgezet onderwijs in de regio en met de AKI in Enschede. Het aanbod is weinig vernieuwend, maar vindt wel aansluiting bij de scholen. De workshops voor studenten van de kunstacademies lopen goed en ook de masterclasses voor professionele kunstenaars blijken een succes. Voor de komende periode wil Diepenheim de samenwerking met het academisch onderwijs bundelen in een summer school.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
Diepenheim bereikt vanwege haar perifere ligging hoofdzakelijk een regionaal publiek. Het afgelopen jaar bezochten 13.000 mensen de kunstinstelling. De aanvraag geeft geen informatie over de publieksgroepen en over de manier waarop verschillende doelgroepen worden bereikt. De vereniging streeft naar een verdubbeling van het aantal betalende bezoekers in 2017, onder andere door de invoering van de museumkaart. De raad betwijfelt of geïnteresseerde bezoekers van buiten zich laten weerhouden door de bestaande toegangsprijs van 4,50 euro. Los daarvan is een verdubbeling van het aantal bezoekers niet realistisch gezien de perifere ligging, de moeilijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de beperkte openingstijden.
Positief vindt de raad het initiatief voor de manifestatie ‘Drawing Front’, een grootschalige samenwerking van twintig kunstenaarsinitiatieven in heel Nederland die in 2016 voor het eerst plaatsvindt. De vereniging zoekt daarmee voor het eerst in lange tijd naar een nationale rol. Bij gebleken succes wordt deze manifestatie een terugkerend evenement.
Ondernemerschap
Ondanks het wegvallen van structurele subsidies is Diepenheim goed overeind gebleven en heeft ze zich veerkrachtig getoond. In de begroting
Kunstvereniging Diepenheim
Kunstvereniging Diepenheim
Aanvullend advies
14 juli 2016
Diepenheim vindt de opmerking van de raad dat het verenigingsmodel mogelijk debet is aan het verlies van de voortrekkersrol van de instelling een onjuiste voorstelling van zaken. De instelling geeft aan dat een brede overeenstemming onder de leden niet noodzakelijk is. De inhoudelijke en artistieke eindverantwoordelijkheid van het programma ligt bij de aangestelde curatoren; de leden hebben hier geen invloed op. De raad begrijpt nu beter het gebruikte verenigingsmodel. Hij blijft evenwel bij zijn standpunt dat de experimenteerdrift van de instelling op de achtergrond is geraakt.
Diepenheim is het niet eens met de opmerking van de raad over het gebrek aan internationale context. De instelling stelt dat zij zich door de geografische ligging nadrukkelijk richt op bezoekers uit Duitsland en ook veelvuldig buitenlandse (in het bijzonder Belgische en Franse) kunstenaars in haar tentoonstellingen presenteert.
De raad erkent dat Diepenheim met buitenlandse kunstenaars samenwerkt. Internationalisering gaat echter niet alleen daarover, of over het binnenhalen van publiek uit het buitenland. Het gaat er ook om dat een instelling deelneemt aan een internationaal discours en een programma ontwikkelt dat zich hiertoe verhoudt. In vergelijking met andere presentatie-instellingen heeft Diepenheim zich volgens de raad op het gebied van internationalisering minder goed ontwikkeld en blijft het internationale netwerk vooral beperkt tot de omringende landen.
De Raad voor Cultuur ziet in de reactie geen aanleiding het advies over Diepenheim te herzien.
Kunstvereniging Diepenheim
19.05.2016
14.07.2016