Rijksmuseum

Rijksmuseum

Stichting Het Rijksmuseum (hierna: Rijksmuseum) profileert zich als de nationale schatkamer en het collectief geheugen voor Nederlandse kunst en geschiedenis. Het Rijksmuseum biedt een overzicht vanaf de middeleeuwen tot het heden; ook het tonen van belangrijke aspecten van Europese en Aziatische kunst behoort tot zijn doelstelling. ‘Open’ en ‘verbinden’ zijn de kernwoorden van het museum: ‘Een open Rijksmuseum biedt gevoel van schoonheid en besef van tijd en is een bron van kennis en creativiteit, lokaal, nationaal en internationaal.’ Het museum benadert de collectie vanuit de vraag ‘Wat definieert Nederland?’ Een grote publiekstrekker in de afgelopen periode was een overzicht van het late werk van Rembrandt van Rijn.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Het Rijksmuseum een subsidiebedrag toe te kennen van € 6.518.198. Dit bedrag is conform de indeling in categorie 2.

De raad is positief over het functioneren van het Rijksmuseum en het ingediende plan. Het museum heeft sinds de heropening een groot publiek weten te bereiken met verrassende en inspirerende tentoonstellingen. Het museum zet genereus werken uit de eigen collectie in ten behoeve van internationaal bruikleenverkeer met andere musea. De raad waardeert dit zeer. Hij mist echter een uitgebreide reflectie op het beoogde Karel van Mander Instituut en een uitwerking van samenwerking met de Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie.

Over het educatieprogramma is de raad enthousiast. Het educatieve beleid is goed verankerd in de organisatie en de programma’s voor diverse doelgroepen zijn van hoog niveau. Het publieksbereik is groot en de raad is positief over het feit dat het museum de komende jaren meer wil inzetten op herhaalbezoek. De verwachte ontwikkelingen in het totale publieksbereik acht de raad echter voorzichtig ingeschat; het beleid gericht op de diversiteit van het publiek is onvoldoende uitgewerkt.

Op het vlak van ondernemerschap weet het museum veel partijen aan zich te binden, waardoor de sponsorinkomsten hoog zijn. De raad zet wel vraagtekens bij de relatief grote toename van vast personeel; dit wordt in het plan niet toegelicht.

Beoordeling

Kwaliteit

De raad is enthousiast over de wijze waarop het museum het Nederlandse publiek weet te bereiken en de collectie uitdraagt. In de afgelopen jaren heeft het Rijksmuseum zijn positie als nationaal museum in een internationaal speelveld geconsolideerd. De kwaliteit van de collectie die het Rijksmuseum beheert, is van uitzonderlijk niveau, evenals de positie van het museum, zowel landelijk als internationaal. Sinds de heropening heeft het museum zijn naamsbekendheid verder vergroot en veel publiek uit binnen- en buitenland weten te bereiken.

Het museum heeft bij de herinrichting gekozen voor een nieuwe insteek, waarbij gekozen is voor historische chronologie in plaats van museale ordening van materiaalsoort. Naast het gebouw zelf zijn ook de tuinen, waarin zomertentoonstellingen worden georganiseerd, succesvol gerenoveerd. Het museum creëert met deze buitententoonstellingen voor het publiek de mogelijkheid op een laagdrempelige en aantrekkelijke manier kennis te maken met het museum.

Met de Philipsvleugel heeft het Rijksmuseum er volgens de raad een mooie tentoonstellingsruimte bij gekregen. De tentoonstellingen die het museum daar programmeert, spreken tot de verbeelding, mede door de samenwerking met hedendaagse kunstenaars en vormgevers.

Op het gebied van digitalisering continueert het Rijksmuseum zijn succesvolle Rijksstudio. Nieuwe toepassingen snijdt het museum in het plan echter niet aan.

De raad betreurt het dat de ontwikkeling van het Karel van Mander Instituut, het onderzoeksinstituut dat het Rijksmuseum samen met de Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie (RKD) zou opzetten, voortijdig is gestrand. Het Rijksmuseum geeft in het plan aan dat dit instituut door de tijd is ingehaald en dat samenwerkingen nu organisch ontstaan. Het museum zegt op te trekken met de RKD, maar de concrete uitwerking hiervan vindt de raad in het plan niet terug. Hij vindt dat hoe dan ook voorkomen moet worden dat op verschillende plaatsen hetzelfde werk wordt verricht.

Het bruikleenbeleid dat het museum voert, vindt de raad ruimhartig. Werken uit de collectie van het Rijksmuseum worden ingezet voor het verkrijgen van bruiklenen uit het buitenland, en ten behoeve van collega-musea.

Educatie en participatie

Het educatieve aanbod van het Rijksmuseum is naar de mening van de raad van een kwalitatief hoog niveau. Het materiaal is bijzonder goed uitgedacht en vormgegeven en de begeleiding is professioneel. Het educatiebeleid is goed verankerd in het museumbeleid; op dit vlak werkt het museum vooruitstrevend en vernieuwend, met als hoogtepunt de Teekenschool.

De raad waardeert het dat het museum, in samenwerking met het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum, gratis vervoer voor schoolklassen organiseert. Het museum maakt met het educatiebeleid zijn positie meer dan waar.

De raad is ook positief over de gepresenteerde plannen op educatief gebied. Het Rijksmuseum streeft naar 160.000 bezoeken uit het primair en voortgezet onderwijs in 2020. Het museum richt zich, naast de reguliere doelgroepen, ook op het speciaal onderwijs, het mbo en het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal). Ook wil het museum aanbod verzorgen voor doven/slechthorenden, blinden/slechtzienden en terminale patiënten.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

Het museum scoort goed op publieksbereik. De bezoekersaantallen zijn sinds de heropening zeer hoog; het ontving bijna 2.475.000 bezoekers in 2014 en 2.346.000 in 2015. De grote publiekstrekkers zoals de tentoonstelling ‘De Late Rembrandt’, maar ook de wijze waarop het museum de publiciteit weet te halen, dragen hieraan bij. Het museum gaat goed om met de hoge bezoekersaantallen en de druk die deze af en toe op een tentoonstelling kunnen leggen. De publieksbegeleiding is professioneel en behulpzaam. Gelet op het groeiende bezoekersaantal moedigt de raad het Rijksmuseum aan te kijken naar een verruiming van de openingstijden.

De raad vindt het een goed streven dat het Rijksmuseum de verhouding tussen nationaal en internationaal bezoek de komende jaren op 50/50 wil houden. Dit wil het museum bewerkstelligen door in te zetten op herhaalbezoek en het levendig houden van de opstelling in het hoofdgebouw. Het museum verwacht de komende jaren jaarlijks 1.900.000 bezoekers te verwelkomen. De raad vindt dit een voorzichtige inschatting.

Het Rijksmuseum wil aansluiten bij diverse culturele achtergronden door de inrichting van zijn tentoonstellingen en door de keuze uit de collectie. In plaats van een specifieke doelgroepbenadering kiest het museum hierbij voor een thematische doelgroepbenadering, maar de uitwerking hiervan wordt onvoldoende toegelicht.

Ondernemerschap

Het Rijksmuseum is een financieel gezonde instelling, met een hoge liquiditeit en solvabiliteit. Het toont ondernemerschap op een hoog niveau en weet veel sponsoren aan zich te binden. De collectie en de media-aandacht maken het voor grote bedrijven aantrekkelijk om zich aan het museum te verbinden. Mede daardoor kan het Rijksmuseum verschillende inkomstenbronnen aanboren.

Het museum wil veel tijdelijke aanstellingen omzetten in een vast dienstverband. De verhouding tussen vast en tijdelijk personeel verandert daardoor opvallend (van 1:1 naar 6:1). Waarom het museum hiertoe overgaat, wordt in het activiteitenplan niet toegelicht.

Het valt de raad op dat de baten en lasten van het Rijksmuseum in 2019 aanzienlijk hoger liggen dan in de andere jaren van de komende BIS-periode. Voor 2019 gaat het Rijksmuseum uit van een begroting van 95 miljoen euro. In de andere jaren bedraagt de begroting 85 miljoen of 87 miljoen euro. Deze incidentele verhoging wordt niet toegelicht.

De Governance Code Cultuur wordt genoemd en onderschreven in het plan, maar er wordt weinig toelichting gegeven over de toepassing ervan.

Rijksmuseum

Rijksmuseum

Aanvullend advies
14 juli 2016

Het Rijksmuseum stelt in een reactie op het advies dat het bedrag van de huidige activiteitensubsidie onjuist is berekend. In het advies is opgenomen dat het Rijksmuseum een subsidie ontvangt van 6.518.198 euro. Echter, hierop is ten onrechte een bedrag van 353.156 euro in mindering gebracht. Laatstgenoemd bedrag is structureel toegevoegd aan de exploitatiesubsidie 2013 – 2016 na een bezwaar tegen de vaststelling van deze exploitatiesubsidie. Het museum vraagt om een verhoging van het huidige geadviseerde subsidiebedrag naar 6.871.354 euro. In zijn advies is de raad uitgegaan van een door het ministerie van OCW berekend bedrag voor de periode 2013 – 2016. Voor onjuistheden met betrekking tot dit bedrag verwijst de raad dan ook naar het ministerie.

De Raad voor Cultuur handhaaft zijn positieve advies voor het museum.