Joods Historisch Museum 1

Joods Historisch Museum 1

 

Het Joods Historisch Museum en het JHM Kindermuseum maken deel uit van het Joods Cultureel Kwartier (hierna: JCK), dat verder nog bestaat uit de Portugese Synagoge en de Hollandse Schouwburg. Daarnaast zal in mei 2016 het Nationaal Holocaust Museum in oprichting (hierna: NHM i.o.) met een bescheiden eerste fase van start gaan. In het JCK kunnen bezoekers kennismaken met de Joodse cultuur en geschiedenis. Het publiek wordt uitgenodigd om bestaande kennis te verdiepen en actief na te denken over diversiteit. Het uitgangspunt van het museum is het ‘Joodse verhaal’ op een positieve manier open te stellen voor een breed publiek. Het JCK legt op verschillende locaties verschillende accenten. In de komende jaren houdt de instelling ruimte in de programmering om te kunnen inspringen op de actualiteit en het maatschappelijke debat.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Joods Historisch Museum een subsidiebedrag toe te kennen van € 2.213.151, onder de voorwaarde dat het museum een nieuwe – sluitende – begroting indient met een daarop aangepast activiteitenplan. Dit bedrag is conform de indeling in categorie 2.

De raad vindt dat het Joods Historisch Museum goede stappen heeft gezet met de ontwikkeling van het Joods Cultureel Kwartier. Het museum heeft de ambitie het Nationaal Holocaust Museum als nieuwe entiteit op te nemen. Hoewel het activiteitenplan van het museum veel ambitie uitstraalt, is de raad nog niet geheel overtuigd van de meerwaarde van het NHM i.o.. Wel is de raad positief over het voornemen ruimte te creëren in de programmering voor de actualiteit en een rol te gaan spelen in het maatschappelijke debat. De inzet op het verbreden van het publieksbereik stemt de raad eveneens positief. Ook uit het educatieprogramma spreekt grote maatschappelijke betrokkenheid. De raad spreekt zijn zorgen uit over de financiële onderbouwing van het activiteitenplan, met name van het NHM i.o., en de impact die dit heeft op de rest van de organisatie.

Beoordeling

Kwaliteit

De raad is van mening dat het Joods Historisch Museum in de afgelopen periode het Joods Cultureel Kwartier, waaronder ook het JHM Kindermuseum, de Hollandsche Schouwburg en de Portugese Synagoge vallen, goed op de kaart heeft gezet. De combinatie van deze vier entiteiten is een goede keus geweest en heeft de positie en uitstraling van het museum versterkt. Het museum beheert een belangrijke collectie en ook de kennis die het museum daarover heeft, is van grote waarde binnen het erfgoeddomein in Nederland. Wel is de raad van mening dat de vaste tentoonstelling van de Hollandsche Schouwburg verouderd aandoet en dat het tentoonstellingsbeleid nog onvoldoende focus heeft.

Het gehele ensemble dat het museum omspant, heeft een grote zeggingskracht. Het museum denkt niet alleen na over het museale deel en de gebouwen, maar ook over de andere onderdelen van het ensemble, zoals de bibliotheek. De raad is van mening dat het museum zich meer zou kunnen profileren als kenniscentrum.

De maatschappelijke ontwikkelingen hebben het Joods Historisch Museum niet onberoerd gelaten. Vanwege de aard van het museum is meer geïnvesteerd in beveiliging. De raad kan zich voorstellen dat dit een grote wissel op de medewerkers heeft getrokken.

De raad vindt dat het activiteitenplan van het museum veel ambitie uitstraalt, met een nadrukkelijke rol voor de nieuwe loot aan de stam van het museum: het Nationaal Holocaust Museum in oprichting. De raad begrijpt de behoefte om in Amsterdam een plek in te richten met speciale aandacht voor het complete verhaal van de Jodenvervolging, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, maar vindt de plannen en de financiële onderbouwing onvoldoende concreet uitgewerkt. De raad leest in het plan niet hoe het NHM i.o. iets toevoegt en wat het toevoegt aan de bestaande musea en herinneringscentra over Joodse geschiedenis en cultuur. Veel activiteiten in het plan zijn expliciet gerelateerd aan het NHM i.o., maar missen onderbouwing.

De raad vindt het positief dat het museum ruimte inbouwt om in te spelen op de actualiteit door minder tentoonstellingen te programmeren. Hij prijst de instelling voor haar voornemen een belangrijke bijdrage te willen bieden aan het maatschappelijke debat.

De raad is ook positief over de diverse en vooral duurzame samenwerkingsverbanden, zowel nationaal als internationaal. Voorbeelden hiervan zijn de herinneringscentra Kamp Westerbork en Kamp Vught, het Menasseh ben Israel Instituut en Museum Catharijneconvent. De raad moedigt duurzame samenwerkingsverbanden met instellingen van een andere religieuze signatuur verder aan, evenals samenwerkingsverbanden buiten de museale en culturele sector.

Educatie en participatie

De raad vindt het educatiebeleid van het Joods Historisch Museum van een kwalitatief hoog niveau en op veel fronten vernieuwend. De educatieve methode ‘I ASK’ is een succes en wordt door het museum uitgedragen naar collega-instellingen. Ook de programma’s onder de noemer ‘Educatie voor educatie’ die het museum aanbiedt aan docentengroepen waardeert de raad. De raad is van mening dat het museum op het gebied van educatie, met name met de methode ‘I ASK’ en het JHM Kindermuseum, voorbeeldstellend opereert. Het museum wil het succesvolle JHM Kindermuseum stapsgewijs vernieuwen. De raad waardeert het dat het museum tijdig nadenkt over hoe het JHM Kindermuseum verder ontwikkeld kan worden.

Het museum ontving in 2013 ruim 38.000 leerlingen uit basis- en voortgezet onderwijs. In 2015 was dit ruim 34.000. Gelet op het educatie-aanbod is de raad van mening dat de inzet om in de komende subsidieperiode jaarlijks 37.000 leerlingen te bereiken realistisch is.

De raad is positief over het educatieprogramma ‘Talkshow in de klas: het JCK komt naar je toe’, ter bevordering van de dialoog over beeldvorming op de middelbare school. Het programma beoogt in een open sfeer te praten over wat er in de media over Joden, moslims en andere minderheden wordt gezegd en geschreven. Het museum mengt zich hiermee in het maatschappelijke debat en treedt ook buiten de museummuren. De raad is benieuwd naar de wijze waarop het museum scholen met leerlingen van verschillende achtergronden aan zich gaat binden.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

De raad waardeert de inspanningen van het museum om een divers publiek te trekken. De instelling geeft in het activiteitenplan aan zich te willen richten op gezinnen met kinderen, mensen met een auditieve of visuele beperking en laagopgeleiden, maar ook mensen met een niet-Nederlandse oorsprong en vluchtelingengezinnen met een minder dan gemiddelde kennis van kunst, cultuur en Jodendom.

Het museum heeft de afgelopen jaren het bezoekersaantal licht zien oplopen van ruim 277.000 in 2013 naar ruim 284.000 in 2015. De instelling verwacht voor de komende jaren een verdere stijging van het aantal bezoekers tot 350.000 in 2020 door de opening van het NHM i.o.. De raad mist onderbouwing en betwijfelt of het een realistische prognose is.

Ondernemerschap

Het Joods Historisch Museum heeft met het Joods Cultureel Kwartier een sterk merk in handen. Het businessmodel dat hieraan ten grondslag ligt onderschrijft de raad. Het museum weet veel sponsoren aan zich te binden en heeft de eigen inkomsten weten te verhogen van 74,3 procent in 2013 naar 81,6 procent in 2014. De ambitie voor 2020 is 101,5 procent.

Hoewel het eigen inkomstenpercentage hoog is, vindt de raad de algehele financiële positie van de instelling kwetsbaar, omdat vrijwel alle onderdelen samenhangen met het NHM i.o., waarbij de uitwerking en onderbouwing summier zijn of op onderdelen ontbreken. De begroting van het museum is voor een deel gebaseerd op de toename aan inkomsten door de opening van het NHM i.o.. Het wordt de raad uit de plannen niet duidelijk hoe het NHM i.o. in de nabije toekomst structureel wordt bekostigd.

De raad is positief over de verkoop van het educatieprogramma ‘I ASK’ en het werven van externe middelen. De raad vindt het goed dat de instelling nadenkt over verjonging van de vriendenkring. Ook het streven naar verduurzaming van de bedrijfsvoering juicht de raad toe.

Naar de mening van de raad is het personeelsbeleid summier omschreven. Het museum geeft aan de Governance Code Cultuur te hanteren en licht beknopt toe hoe de benoeming en bezoldiging zijn opgebouwd.

Uit nagekomen informatie is de raad gebleken dat het Joods Historisch Museum abusievelijk € 3.573.000 in plaats van € 2.348.000 heeft aangevraagd. Op grond van de subsidieregeling dient de raad te adviseren op basis van de oorspronkelijke gegevens en mag hij nieuwe informatie niet betrekken bij zijn oordeel.

Joods Historisch Museum

Joods Historisch Museum

Aanvullend advies
14 juli 2016

In zijn reactie vraagt het Joods Historisch Museum om een aanpassing van het gevraagde subsidiebedrag: 2.347.700 euro in plaats van 3.935.500 euro. Het verschil wordt veroorzaakt doordat het Joods Historisch Museum de vergoeding op basis van de Erfgoedwet bij het subsidiebedrag voor de BIS heeft opgeteld.

Het daadwerkelijke bedrag dat nodig is voor publieksactiviteiten ligt dus lager dan in het advies wordt vermeld. Ten onrechte wordt nu de indruk gewekt dat het Joods Historisch Museum overvraagd heeft. In zijn advies is de raad uitgegaan van een bedrag dat het ministerie van OCW heeft berekend. Voor eventuele onjuistheden met betrekking tot het aangevraagde bedrag verwijst de raad dan ook naar het ministerie.

Omdat de raad in zijn advies aangeeft dat hij de uitwerking en onderbouwing van het Nationaal Holocaust Museum in oprichting summier vindt, heeft het Joods Historisch Museum het ‘Plan van aanpak realisatie Fase 1 Nationaal Holocaust Museum’ meegestuurd. De raad dankt het Joods Historisch Museum voor de aanvullende informatie. Omdat dit nieuwe informatie betreft die niet in de adviesaanvraag aan de orde is gekomen, kan de raad deze bijlage niet betrekken bij de oordeelsvorming.

In een aanvullende brief op zijn reactie wil het Joods Historisch Museum een beroep doen op een ‘verouderingstoeslag’; hierdoor wordt na de invoering van de nieuwe Erfgoedwet een gelijkwaardige uitgangspositie ten opzichte van de andere rijksmusea gecreëerd voor het beheer van de gebouwen. De verantwoordelijkheid voor de financiering via de Erfgoedwet ligt bij het ministerie van OCW. De raad kan daarom niet inhoudelijk ingaan op dit verzoek.

De reactie van het Joods Historisch Museum heeft geen consequenties voor het positieve advies van de Raad voor Cultuur.