Digitaal Erfgoed Nederland

Digitaal Erfgoed Nederland

Stichting Digitaal Erfgoed Nederland (hierna: DEN) profileert zich als het nationale kennisinstituut op het gebied van digitalisering in de culturele sector. Sinds 2005 opereert DEN als stichting en ondersteunt hij erfgoedinstellingen. Dat doet hij onder meer via zijn website, een nieuwsbrief, diverse publicaties en het organiseren van evenementen. DEN heeft geen publieksfunctie.

In de periode 2017 – 2020 zal DEN zijn werkterrein verbreden naar het cultuurproducerende deel van de sector, zoals podiumkunsteninstellingen en beeldende kunstinstellingen. DEN staat hierbij een integrale benadering voor van de ondersteuning van cultuurproducerende en erfgoedbeherende instellingen. Dit werkt DEN uit in wat hij het ‘digitale cultuurcontinuüm’ noemt.

DEN draagt bij aan de kwaliteitszorg voor digitaal erfgoed op basis van zelfregulering. De instelling opereert niet als consultant, maar zorgt ervoor dat de kennis en standaarden die zij produceert toegankelijk zijn voor de gehele sector.

Subsidieadvies

De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Digitaal Erfgoed Nederland een subsidiebedrag van € 580.000 toe te kennen.

De activiteiten van DEN voorzien in een behoefte aan kennis en informatie over digitalisering in de culturele sector. De instelling heeft een relevant netwerk in binnen- en buitenland en opereert op regionaal en internationaal niveau. De raad waardeert de consciëntieuze en onafhankelijke wijze waarop de instelling haar taken vervult. DEN heeft zich tot nu toe met name op de erfgoedsector gericht. De raad is positief over de plannen van DEN om in de komende periode zijn taken uit te breiden naar het cultuurproducerende deel van de sector. Daar is immers ook behoefte aan ondersteuning op het gebied van digitale collectievorming.

De raad vindt dat DEN zich door middel van een analyse op de hoogte moet stellen van de behoeften op het gebied van digitale collectievorming in het cultuurproducerende deel van de sector. De raad verwacht eveneens dat de instelling nieuwe netwerkpartners zoekt en zich actief opstelt in het debat over de waarde van digitale collectievorming.

Beoordeling

Kwaliteit

DEN heeft de opdracht om bij te dragen aan het ontwikkelen en verspreiden van kennis over digitalisering, het digitaal beschikbaar stellen van culturele informatie en het beheer ervan. In de afgelopen periode heeft DEN deze taak ingevuld met diverse ondersteunende activiteiten, zoals de organisatie van informatiebijeenkomsten, de productie van rapporten en onderzoeken en kennisverspreiding via website, lezingen en nieuwsbrieven. Zo organiseerde DEN goed bezochte, regionaal gespreide congressen, waar actuele informatie werd uitgewisseld. De raad vindt dat dit soort bijeenkomsten vruchtbaar bijdragen aan de kennisdeling en samenwerking tussen collectiebeheerders.

In de communicatie met de doelgroep speelt de website van DEN een belangrijke rol. De raad is onder de indruk van de hoeveelheid gratis onderzoeksrapporten, handleidingen, standaarden, toolkits en andere informatiebronnen die hier te vinden zijn. De raad oordeelt positief over de kwaliteit van het materiaal dat DEN aanbiedt; het is zorgvuldig tot stand gekomen. Als goed voorbeeld hiervan noemt de raad het dossier auteursrecht. Dit biedt complete en onafhankelijk samengestelde informatie, met praktische en bruikbare richtlijnen voor digitaliseringstrajecten. DEN zorgt er in zijn communicatie voor dat dit soort informatie terechtkomt bij de doelgroep. De raad heeft waardering voor dit actieve doelgroepenbeleid.

DEN is goed ingevoerd in de erfgoedsector en kiest voor uitbreiding van zijn werkterrein naar het cultuurproducerende deel van de sector, waartoe onder meer podiumkunsteninstellingen en beeldende kunstinstellingen gerekend worden. De raad vindt het belangrijk dat DEN de gehele culturele sector bedient, ook de cultuurproducerende instellingen. Hiervoor heeft de raad een pleidooi gehouden in zijn Agenda Cultuur. De raad is dan ook verheugd dat de minister van OCW de ondersteunende functie op het gebied van digitalisering heeft uitgebreid en dat DEN opteert voor de invulling hiervan. De raad denkt dat de uitwisseling van kennis en ervaring tussen de erfgoedsector en de cultuurproducerende instellingen vruchtbaar kan zijn.

Tot nu toe is DEN vooral goed ingevoerd in de erfgoedsector. Het is van belang dat DEN zich ten behoeve van de taakuitbreiding zorgvuldig op de hoogte stelt van de behoeften op het gebied van digitale collectievorming in het cultuurproducerende deel van de sector. Het beheer van het eigen archief en de collectie is voor cultuurproducerende instellingen immers geen hoofd- of kerntaak, terwijl het belang van de toegankelijkheid van hun collecties toeneemt – ook met het oog op de communicatie met het publiek, of op wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

De raad kan zich in dit verband goed voorstellen dat DEN het voortouw neemt bij het ontwikkelen van kaders of een code voor archivering bij cultuurproducerende instellingen. 1 Deze instellingen brengen sectorspecifieke kwesties met zich mee. Zo roept bijvoorbeeld de toepassing van het auteursrecht specifieke, nieuwe vragen op. De raad verwacht dat DEN met zijn werkgroep auteursrecht ook dit soort vragen zal onderzoeken.

De taakuitbreiding naar het cultuurproducerende deel van de sector vraagt om nieuwe kennispartners. De raad ziet in dit verband mogelijkheden om aansluiting te zoeken bij digital humanities en bij het onderzoek in het domein van de creatieve industrie (NWO).

In het licht van zijn nieuwe, brede taakinvulling verwacht de raad dat DEN zich ontpopt tot aanjager van een debat over de waarde van digitale cultuuruitingen. Dit betekent dat DEN de komende periode, behalve op de vraag hoe en wat er gedigitaliseerd en bewaard moet worden, zich ook richt op het waarom en waartoe. De raad meent dat DEN met zijn kennis en contacten bij uitstek geschikt is om de betrokken partijen bij elkaar te brengen om dit debat te voeren.

DEN heeft een goed netwerk op nationaal en internationaal niveau. De instelling neemt een voorhoedepositie in op het terrein van born digital materiaal en is nauw verweven met organisaties die zich op Europees niveau bezighouden met erfgoedbehoud. Met het oog op de Europese ‘Digital Agenda’ en de daarmee gepaard gaande herziening van de Auteursrechtrichtlijn, verwacht de raad dat DEN ook in de discussie over de regulering van auteursrechtelijk beschermde werken zowel nationaal als internationaal een actieve rol speelt.

Educatie en participatie

DEN heeft geen taken op het gebied van educatie in het primair en voortgezet onderwijs, maar geeft wel aan daarvoor plannen te ontwikkelen. De raad kan op basis van de aanvraag echter niet achterhalen welke plannen dat zijn. De activiteiten van DEN zijn bedoeld om kennis te produceren en te verspreiden onder professionals in de culturele sector, die met digitalisering van collecties bezig zijn. De instelling is betrokken bij de invulling van educatieve programma’s en de curriculumontwikkeling van met name hogescholen en opleidingsinstituten, zoals de Reinwardt Academie en GO-opleidingen. De organisatie verzorgt ook gastcolleges, bijvoorbeeld aan de Universiteit Leiden. De raad heeft er waardering voor dat DEN met zijn kleine personeelsbezetting een actieve bijdrage levert aan het vak- en wetenschappelijke onderwijs.

Maatschappelijke waarde

Publieksbereik

De doelgroep van DEN wordt bereikt via seminars, nieuwsbrieven, colleges, de website en bijeenkomsten, verspreid over heel Nederland. DEN verwacht op alle onderdelen een toename van het publiek. Dit houdt mede verband met de taakuitbreiding richting cultuurproducerende instellingen. Zo verwacht DEN onder meer een stijgend aantal deelnemers aan de activiteiten (van ongeveer 600 in 2014 naar 900 in 2020) en meer abonnees van de nieuwsbrief (van ongeveer 2.000 in 2014 naar 2.500 in 2020). De raad vraagt zich af of DEN hier alleen uitgaat van deelname vanuit het gesubsidieerde deel van de sector of dat de instelling ook de belangstelling wekt van het private deel daarvan. De raad moedigt DEN aan om kennisuitwisseling voor de gehele sector te bevorderen.

Ondernemerschap

De financiële situatie van DEN is gezond, maar de instelling is in hoge mate afhankelijk van rijkssubsidie (tot 88 procent in de komende periode). De instelling behoudt in de ogen van de raad een zeer bescheiden budget, terwijl zij zich wel voorneemt de taken uit te breiden naar het cultuurproducerende deel van de sector. De raad begrijpt dat DEN marktverstoring wil voorkomen door geen diensten te verkopen die met subsidie zijn ontwikkeld, maar vindt niettemin dat de instelling zou moeten reflecteren op haar verdienvermogen. Dat snapt de raad, maar er zijn activiteiten die zich ervoor lenen om eigen inkomsten te behalen. Zo wordt er tot nu toe geen entree geheven voor de bijeenkomsten. Maar de raad denkt dat het de moeite loont om te onderzoeken of er additionele financieringsbronnen en/of fondsen aangesproken kunnen worden.

DEN is een stichting volgens het raad van toezicht-model. De directie en de raad van toezicht onderschrijven de Governance Code Cultuur en de Code Culturele Diversiteit. De instelling heeft personeel in vaste dienst en werkt met een klein aantal tijdelijke krachten.

Zie ‘Het puberbrein van de overheid. Informatiebeheer in ketensamenwerking’, Raad voor Cultuur en Raad voor het openbaar bestuur, 2016.

Digitaal Erfgoed Nederland

Digitaal Erfgoed Nederland

Aanvullend advies
14 juli 2016

Volgens DEN is het een misverstand dat hij activiteiten voor het primair en voortgezet onderwijs ontwikkelt. De instelling wijst er in haar reactie op dat zij dit alleen voor het vakonderwijs doet. Wel zoekt DEN als afnemer van digitale cultuurproducten aansluiting bij de onderwijssector. De raad is zich ervan bewust dat DEN geen taken heeft op het gebied van educatie in het primair en voortgezet onderwijs. De raad is er ten onrechte van uitgegaan dat de geraamde 100 schoolgebonden activiteiten voor de periode 2017 – 2020 ook betrekking hebben op het primair en voortgezet onderwijs. De raad erkent dat dit op een misverstand berust.

DEN gaat in zijn reactie in op de vraag of deelname aan zijn activiteiten alleen is voorbehouden aan de gesubsidieerde instellingen. DEN geeft aan dat dit niet het geval is, maar hij zal zich wel met name richten op de publiek gefinancierde instellingen. Private partijen horen niet tot de primaire doelgroep, aldus DEN, maar zij kunnen wel zijn diensten afnemen of participeren in bijeenkomsten.

Tot slot vermeldt DEN dat de raad ten onrechte aanneemt dat de instelling geen entree heft voor zijn bijeenkomsten. Dit gaat volgens DEN alleen op voor de kleine bijeenkomsten. Voor de studiedagen en conferenties heft DEN wel entreegelden. Om de ‘Open Erfgoed Koffie’ laagdrempelig te houden zal DEN ook in de periode 2017 – 2020 hiervoor geen entreegelden heffen; voor de grotere bijeenkomsten zal DEN dit wel doen.

De raad heeft inderdaad de nuances in het prijsbeleid van DEN niet opgenomen in zijn advies. De raad is ervan op de hoogte dat DEN de regionale bijeenkomsten laagdrempelig wil houden en daarom geen entree vraagt. Deze bijeenkomsten worden goed bezocht. Het is te overwegen hiervoor een bijdrage te gaan vragen, maar de raad heeft er begrip voor als DEN de toegankelijkheid ervan vooropstelt.

De reactie van DEN heeft geen consequenties voor het positieve advies van de Raad voor Cultuur.