Stroom Den Haag
Stroom Den Haag
Stichting Stroom Den Haag (hierna: Stroom) is sterk geworteld in Den Haag en profileert zich door ‘het perspectief waarmee we naar de wereld en de kunst kijken’. Het programma van Stroom richt zich vanuit beeldende kunst, architectuur, stedenbouw en vormgeving op de stedelijke omgeving, waarbij de verbinding met de stad en de betekenis voor de (stedelijke) samenleving belangrijk is. Via meerjarenprogramma’s agendeert de stichting maatschappelijke thema’s gericht op overdracht, kennisdeling en maatschappelijke doorwerking. De ‘menselijke maat’ is voor Stroom uitgangspunt. Stroom heeft een gemeentelijke beleids- en adviesfunctie om kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld te ondersteunen.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Stroom Den Haag geen subsidie toe te kennen.
De eigen inkomstennorm is voor de afgelopen periode gehaald. Maar Stroom komt op grond van de ingediende cijfers in de periode
Artistiek-inhoudelijk heeft Stroom de afgelopen jaren goed gepresteerd. Stroom heeft een onderscheidende positie ten opzichte van andere presentatie-instellingen vanwege de invalshoek kunst, ontwerp en stedelijkheid. De relatie met de stad Den Haag is sterk; Stroom presenteert kunstwerken in de openbare ruimte, ontwikkelt thema’s en programmalijnen met de stad als inspiratie en gaat verbindingen aan met lokale (maatschappelijke) organisaties. De maatschappelijke werking van het programma is groot. Stroom slaagt erin kunst toegankelijk te maken voor een geïnteresseerd publiek op een informele en persoonlijke wijze. Stroom beweegt met zijn aanpak meer naar een lokale functie dan naar die van een landelijke presentatie-instelling. De instelling werkt binnen haar programmering samen met (vaste) internationale partners.
Stroom heeft een dubbelfunctie als presentatie-instelling en als beleids- en adviesbureau van de gemeente Den Haag. Het roept bij de raad de vraag op welke positie Stroom voor zichzelf ziet. Zo mist hij in de aanvraag ambitie ten aanzien van het verhogen van sponsorinkomsten, van het realiseren van betaalde bezoeken en ook van het aantal tentoonstellingen dat Stroom wil maken. De eigen inkomsten nemen de komende jaren met 52 procent af ten opzichte van 2014.
In zijn educatie- en publieksbeleid zoekt Stroom samenwerking en volgt het de communities of practice werkwijze (CoP-werkwijze) om doelgroepen actief bij het programma te betrekken. De programma’s van Stroom hebben een sterke lokale werking, maar door (inter)nationale samenwerking en zijn adviesfunctie positioneert Stroom zich ook buiten de eigen regio en sector.
Beoordeling
Kwaliteit
In het activiteitenplan legt Stroom verbinding met zijn gemeentelijke advies- en beleidsfunctie, waarmee het bijdraagt aan talentontwikkeling voor kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld. Stroom ontvangt van de gemeente Den Haag een budget van 2,5 miljoen euro voor deze taak. De raad vindt het activiteitenplan en de begroting onvoldoende transparant. De activiteiten die Stroom onderneemt in het kader van zijn gemeentelijke taak worden niet onderscheiden van zijn functie als presentatie-instelling. De ‘andere’ positie in het bestel geeft onduidelijkheid over de beide subsidielijnen en de taken opdrachtgeverschap, kunst in de openbare ruimte en presentaties van Haagse kunstenaars. Het roept bij de raad de vraag op hoe Stroom zijn eigen positie ziet.
Stroom sluit graag aan bij wat er speelt in de stad. Zo heeft Stroom de afgelopen periode een aantal grootschalige kunstprojecten in de openbare ruimte gerealiseerd; deze projecten vloeiden voort uit thematische programma’s. De raad waardeert het dat Stroom zich sterk maakt voor opdrachten voor kunst in de openbare ruimte en hiermee een lacune opvult die door het wegvallen van Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR) en een aantal Centra Beeldende Kunst (CBK’s) is ontstaan. Tevens is de stichting een verbinder op zoek naar andere presentatievormen, partners en het brede publiek. De raad vindt de kwaliteit van de uitgevoerde projecten goed. Ook heeft Stroom de positie van kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld (internationaal) weten te versterken en zijn rol als verbinder waargemaakt.
In het activiteitenplan zet Stroom zijn lijn als verbinder door, nu in samenwerking met beoogde structurele partners als het Nationale Toneel, Universiteit Leiden, Eastside Projects en La Loge. Stroom laat zien dat het een integraal programmabeleid wil ontwikkelen ten aanzien van kunst in de stedelijke ruimte, met ruimte voor onderzoek en debat. Stroom vervolgt het programma ‘Attempts to Read the World (Differently)’ (ARW(D)) en start het programma ‘De Dingen’. De raad vindt de keuze van kunstenaars passend bij de thematiek, maar kan op grond van de aanvraag niet goed beoordelen wat hun aandeel wordt en hoe de projecten concreet zullen worden ingevuld.
Hoewel Stroom er in zijn aanvraag niet aan refereert, heeft het ook een rol in theorievorming en fungeert het als denktank. De oprichting van Stroom Circle sluit hierbij aan. Stroom heeft de afgelopen periode ook het digitale platform ‘Open!’ met subsidie ondersteund.
Educatie en participatie
Voor Stroom is educatie een integraal onderdeel van het programma. De raad vindt dat Stroom een goed onderbouwde visie heeft op educatie. Stroom sluit voor de samenwerking met basisscholen aan bij een brede alliantie van Haagse cultuurinstellingen. Niet alleen voor het basisonderwijs, maar ook voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidingen ziet de raad echter goede aanknopingspunten voor educatie-activiteiten vanwege het belang dat Stroom hecht aan ‘deelnemerschap’ bij zijn projecten.
Stroom heeft voor de komende periode presentatie-instelling MAMA gevraagd ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van zijn educatiebeleid. Het vertrekpunt is non-formeel leren door de inzet van communities of practice ‘Stroom School’, die een rol krijgen in het realiseren van een publieksprogramma. Een community of practice verschilt in de samenstelling qua achtergrond maar deelt een intrinsieke motivatie; zij kan bestaan uit jonge makers en kunsttheoretici die zich inzetten voor het bereiken van jonge publieksgroepen. Toeschouwers worden in de benadering van Stroom deelnemers. De raad vindt deze benadering goed aansluiten bij het profiel van verbinden en verdiepen en de betekenis die de instelling wil hebben voor publiek.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
De raad vindt het passend bij het profiel dat ‘doorwerking’ van zijn projecten voor Stroom belangrijk is. De programmering krijgt vorm in relatie met publiek en maatschappelijke partners. Stroom spreekt dan ook van ‘de menselijke maat’, en vindt een informele en persoonlijke benadering van het publiek heel belangrijk. De controverse over de sculptuur ‘Vriendinnen’ (2014) geeft volgens de raad goed aan waar de sprankeling in de werkwijze van Stroom zit. De raad vindt het wel opmerkelijk dat Stroom niet beschrijft of en in hoeverre het diverse publieksgroepen weet te bereiken.
Het bereik van Stroom hangt voor een groot deel samen met kunst in de openbare ruimte en vindt indirect plaats via organisaties en netwerken. Stroom zou volgens de raad door inrichting en vormgeving publiek kunnen verleiden tot bezoek; juist het showroomkarakter is daarbij immers een voordeel. De raming van 5.000 bezoekers op buitenlocaties vindt de raad aan de lage kant voor een instelling met 13,2 fte. Ook vindt hij de daling van kaartverkoop van 5.800 naar 1.000 voor de komende jaren en een vermindering met 50 procent van het geplande aantal tentoonstellingen ten opzichte van 2014 een negatieve tendens. De raad mist hiervoor een onderbouwing.
Ondernemerschap
De instelling heeft de afgelopen vier jaar aan de eigen inkomstennorm voldaan met een gemiddelde van 25 procent in
De raad vindt het positief dat Stroom, volgens het plan, veel aandacht heeft voor de arbeidsvoorwaarden van zijn personeel, alsmede voor de bezoldiging van freelancers. Ook geeft Stroom helder aan welke onderdelen van de organisatie naar zijn mening versterking nodig hebben.
Stroom zet de komende periode in op het vergroten van diversiteit van de organisatie, van het bestuur en van de Stroom Cirkel. De raad vindt het positief dat hierbij samenwerking wordt gezocht met specialistische organisaties zoals het Prins Claus Fonds, Binoq Atana en PEP Den Haag. De invalshoek voor de samenstelling van het bestuur en de leden wordt summier omschreven, maar niet uitgewerkt.
Stroom Den Haag
Stroom Den Haag
Aanvullend advies
14 juli 2016
Stroom is het oneens met de kritiek van de raad dat de instelling niet aannemelijk maakt dat de komende jaren aan de eigen inkomstennorm zal worden voldaan. Zij meent dat het behaalde eigen inkomstenpercentage uit de periode
Stroom voert aan dat zij in plaats van een begroting per abuis een bestedingsplan heeft ingediend bij haar aanvraag, ofwel een berekening waarin ze op grond van de verwachte bijdragen van haar grote subsidiënten haar plannen in de basis kan realiseren. Stroom erkent dat dit een fout is die zij als aanvrager over het hoofd heeft gezien. Volgens de instelling had het ministerie om opheldering moeten vragen of had het de aanvraag niet aan de raad mogen voorleggen op grond van formele criteria voor de eigen inkomstennorm. De raad heeft de aanvraag getoetst aan de regeling en de minister daarover geadviseerd. Hij verwijst Stroom voor deze opmerkingen dan ook naar het ministerie van OCW.
Stroom merkt over dit onderwerp ook op dat het ministerie van OCW op grond van nagevraagde, gesplitste jaarrekeningen concludeerde dat Stroom in 2013 – 2015 gemiddeld 22,1 procent eigen inkomsten heeft behaald, terwijl de raad in zijn advies spreekt van 25 procent over de jaren
Stroom stelt dat het jaar 2014 met 24 tentoonstellingen een uitzondering is ten opzichte van andere jaren. De instelling vindt het onevenwichtig dat de raad niet naar een gemiddelde over een aantal jaren heeft gekeken. Door de jaren heen is het gemiddeld aantal tentoonstellingen zeer stabiel met 12 per jaar. De raad is het met Stroom eens dat het beter is naar een gemiddelde over een aantal jaren te kijken. De raad leest in de aanvraag dat Stroom in 2013 zeventien tentoonstellingen heeft georganiseerd. In de periode
Stroom merkt op dat zij een substantiële toename van het aantal bezoekers verwacht voor de periode
Stroom ontving van de gemeente Den Haag in 2013 en 2014 gemiddeld krap 2,16 miljoen euro voor haar gemeentelijke advies- en beleidsfunctie. In de komende periode is een structurele gemeentelijke subsidie voorzien van ruim 2,26 miljoen euro. De raad schrijft volgens Stroom in zijn advies ten onrechte dat de instelling van de gemeente Den Haag 2,5 miljoen euro voor haar gemeentelijke advies- en beleidsfunctie zal ontvangen. De raad erkent dat hier sprake is van een feitelijke onjuistheid.
Stroom wijst er verder op dat deze gemeentelijke subsidie is bedoeld voor haar voorwaardenscheppend beleid en voor haar beleid en programma op het gebied van ‘Kunst in de Openbare Ruimte’. In dit opzicht vindt Stroom het ook onterecht dat de raad constateert dat de instelling haar activiteiten ook zonder subsidie van OCW kan financieren; haar activiteiten als presentatie-instelling financiert Stroom niet vanuit de structurele subsidie van de gemeente Den Haag. De raad kan uit het ingediende plan onvoldoende afleiden welk aandeel van de structurele subsidies de presentatieactiviteit betreffen dan wel het voorwaardenscheppend beleid in opdracht van de gemeente. Ook splitst Stroom de activiteiten- en beheerlasten niet. De raad kan zich voorstellen dat Stroom het nuttig vindt dat de beide functies elkaar voeden. De raad verwacht echter wel dat de aanvraag duidelijk maakt welke inhoudelijke programmering is verbonden aan de presentatietaak en hoe de financiële verantwoording eruitziet.
Stroom vindt dat de raad ten onrechte concludeert dat de raming van 5.000 bezoekers op buitenlocaties aan de lage kant zijn voor een instelling met 13,2 fte. Stroom wijst erop dat ze in de komende periode zelfs over 15,3 fte beschikt, maar dat niet alle medewerkers ten dienste staan van de functie presentatie-instelling. 1 De raad ziet hierin een bevestiging dat Stroom de beheers- en activiteitenlasten duidelijker moet toewijzen aan de twee functies.
Stroom vindt de term ‘buitenlocatie’ fout gekozen, omdat die suggereert dat het kunst in de stedelijke omgeving betreft; het aantal bezoekers daaraan laat zich moeilijk tellen. De raad merkt op dat hij hier met ‘buitenlocatie’ die locaties bedoelt die zich buiten de standplaats bevinden.
Ten slotte vindt Stroom dat zij ongelijk is behandeld. Zij vindt het opmerkelijk dat ze op de primaire criteria positief wordt beoordeeld, maar dat er toch geen voorwaardelijk advies is uitgebracht dat haar in de gelegenheid stelt de discrepantie in de aanvraag op het vlak van de verwachte eigen inkomsten ongedaan te maken. Zij signaleert dat andere aanvragers met een kritischer advies wel deze mogelijkheid krijgen. De raad spreekt dit tegen. Het niet voldoen aan de eigen inkomstennorm is een weigeringsgrond. Daarvan kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. In de toelichting op de regeling wordt aangegeven dat bijvoorbeeld een ingrijpende verbouwing zo’n uitzondering zou kunnen zijn. Daarvan is hier echter geen sprake. Overigens heeft zich onder alle andere aanvragers geen vergelijkbare situatie voorgedaan.
De Raad voor Cultuur ziet in de reactie van Stroom geen aanleiding het advies te herzien.
Stroom rekent hier alleen het vaste personeel mee; tijdelijk personeel inbegrepen gaat het om 16,5 fte.
Stroom Den Haag
Stroom Den Haag
Stichting Stroom Den Haag (hierna: Stroom) is een presentatie-instelling die sterk is geworteld in Den Haag. Stroom profileert zich door ‘het perspectief waarmee we naar de wereld en de kunst kijken’. Het programma richt zich vanuit beeldende kunst, architectuur, stedenbouw en vormgeving op de stedelijke omgeving, waarbij de verbinding met de stad en de betekenis voor de (stedelijke) samenleving belangrijk is. Via meerjarenprogramma’s agendeert de stichting maatschappelijke thema’s gericht op overdracht, kennisdeling en maatschappelijke doorwerking. De ‘menselijke maat’ is voor Stroom uitgangspunt. Stroom heeft een gemeentelijke beleids- en adviesfunctie om kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld te ondersteunen.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Stroom Den Haag geen subsidie toe te kennen.
Stroom diende in het kader van artikel 3.31 van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur
Over de kwaliteit, de activiteiten op het gebied van educatie en participatie en de maatschappelijke waarde van Stroom oordeelde de raad positief.
In een reactie op het eerste advies stelde Stroom dat hij een fout had gemaakt in het aangeleverde cijfermateriaal; in plaats van een begroting was een ‘bestedingsplan’ ingediend. De nieuwe aanvraag is voorzien van een begroting waarin Stroom aantoont in de BIS-periode
Het ingediende activiteitenplan is vrijwel gelijk aan het eerder ingediende plan, met dat verschil dat Stroom kort toelicht hoe zijn activiteiten als presentatie-instelling tot nu toe werden bekostigd; Den Haag speelde een rol in de beheerlasten terwijl de programmering in belangrijke mate werd gefinancierd door landelijke fondsen als het Mondriaan Fonds, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en Stichting DOEN.
Met betrekking tot de kwaliteit, de activiteiten op het gebied van educatie en participatie en de maatschappelijke waarde adviseert de raad in lijn met zijn eerdere adviezen van 19 mei en 14 juli 2016; hieronder neemt hij deze adviezen over. Waar nodig is een correctie doorgevoerd.
Eveneens in lijn met zijn advies van 19 mei handhaaft de raad uit oogpunt van regionale spreiding van de presentatie-instellingen in de BIS (een ook door de minister nagestreefd belang) zijn advies om de openstaande plek in de BIS te bestemmen voor een instelling met als standplaats Amsterdam of een gemeente in de regio’s Noord of Oost. Op basis van het advies van 19 mei 2016 is de plek in het kernpunt Den Haag al bestemd. De raad adviseert daarom Stroom Den Haag niet te subsidiëren. Voor een integrale afweging tussen alle zeven aanvragers in deze ronde, zie de Inleiding Presentatie-instellingen, aanvullende aanvraagronde.
Beoordeling
Kwaliteit
In zijn activiteitenplan legt Stroom verbinding met zijn gemeentelijke advies- en beleidsfunctie, waarmee het bijdraagt aan talentontwikkeling voor kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld. Stroom ontvangt van de gemeente Den Haag een budget van ruim 2 miljoen euro voor zijn voorwaardenscheppend beleid en voor zijn beleid en programma op het gebied van kunst in de openbare ruimte. In de vorige aanvraag vond de raad het activiteitenplan en de begroting onvoldoende transparant. In de nieuwe begroting en de toelichting daarop onderscheidt Stroom de activiteiten die hij onderneemt in het kader van zijn gemeentelijke taak van zijn functie als presentatie-instelling. Het activiteitenplan geeft geen nadere toelichting op hoe financiële stromen en taken rond opdrachtgeverschap, kunst in de openbare ruimte en de presentatie van Haagse kunstenaars onderscheiden zijn.
Stroom sluit graag aan bij wat er speelt in de stad. Zo heeft Stroom de afgelopen periode een aantal grootschalige kunstprojecten in de openbare ruimte gerealiseerd; deze projecten vloeiden voort uit thematische programma’s. De raad waardeert het dat Stroom zich sterk maakt voor opdrachten voor kunst in de openbare ruimte en hiermee een lacune opvult die door het wegvallen van Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR) en een aantal Centra Beeldende Kunst (CBK’s) is ontstaan. Tevens is de stichting een verbinder op zoek naar andere presentatievormen, partners en het brede publiek. De raad vindt de kwaliteit van de uitgevoerde projecten goed. Ook heeft Stroom de positie van kunstenaars en organisaties binnen de Haagse kunstwereld (internationaal) weten te versterken en zijn rol als verbinder waargemaakt.
In het activiteitenplan zet Stroom zijn lijn als verbinder door, nu in samenwerking met beoogde structurele partners als het Nationale Toneel, Universiteit Leiden, Eastside Projects en La Loge. Stroom laat zien dat het een integraal programmabeleid wil ontwikkelen ten aanzien van kunst in de stedelijke ruimte, met ruimte voor onderzoek en debat. Stroom vervolgt het programma ‘Attempts to Read the World (Differently)’ (ARW(D)) en start het programma ‘De Dingen’. De raad vindt de keuze van kunstenaars passend bij de thematiek.
Hoewel Stroom er in zijn aanvraag niet aan refereert, heeft het ook een rol in theorievorming en fungeert het als denktank. De oprichting van Stroom Circle sluit hierbij aan. Stroom heeft de afgelopen periode ook het digitale platform ‘Open!’ met subsidie ondersteund.
Educatie en participatie
Voor Stroom is educatie een integraal onderdeel van het programma. De raad vindt dat Stroom een goed onderbouwde visie heeft op educatie. Stroom sluit voor de samenwerking met basisscholen aan bij een brede alliantie van Haagse cultuurinstellingen. Niet alleen voor het basisonderwijs, maar ook voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidingen ziet de raad echter goede aanknopingspunten voor educatie-activiteiten vanwege het belang dat Stroom hecht aan ‘deelnemerschap’ bij zijn projecten.
Stroom heeft voor de komende periode presentatie-instelling MAMA gevraagd ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van zijn educatiebeleid. Het vertrekpunt is non-formeel leren door de inzet van communities of practice (‘Stroom School’), die een rol krijgen in het realiseren van een publieksprogramma. Een community of practice verschilt in de samenstelling qua achtergrond maar deelt een intrinsieke motivatie; zij kan bestaan uit jonge makers en kunsttheoretici die zich inzetten voor het bereiken van jonge publieksgroepen. Toeschouwers worden in de benadering van Stroom deelnemers. De raad vindt deze benadering goed aansluiten bij het profiel van verbinden en verdiepen en de betekenis die de instelling wil hebben voor publiek.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
De raad vindt het passend bij het profiel dat ‘doorwerking’ van zijn projecten voor Stroom belangrijk is. De programmering krijgt vorm in relatie met publiek en maatschappelijke partners. Stroom spreekt dan ook van ‘de menselijke maat’ en vindt een informele en persoonlijke benadering van het publiek heel belangrijk. De controverse over de sculptuur ‘Vriendinnen’ (2014) geeft volgens de raad goed aan waar de sprankeling in de werkwijze van Stroom zit. De raad vindt het wel opmerkelijk dat Stroom niet beschrijft of en in hoeverre het diverse publieksgroepen weet te bereiken.
Het bereik van Stroom hangt voor een groot deel samen met kunst in de openbare ruimte en vindt indirect plaats via organisaties en netwerken. Stroom zou volgens de raad door inrichting en vormgeving publiek kunnen verleiden tot bezoek; juist het showroomkarakter is daarbij immers een voordeel. De raad spreekt zijn waardering uit over de vele, naar eigen schatting tienduizenden bezoekers die de kunst in de stedelijke omgeving jaarlijks gadeslaan (en die niet in de cijfers zijn opgenomen). Stroom streeft verder een kleine toename van het aantal bezoekers na (van gemiddeld ruim 20.000 in
Ondernemerschap
De raad merkt op dat de nieuwe begroting die Stroom heeft ingediend bij zijn nieuwe aanvraag een beter zicht geeft op de kosten-batenstructuur van de instelling. Stroom heeft in de periode 2013 – 2015 aan de eigen inkomstennorm voldaan met een gemiddelde van 22 procent. In het activiteitenplan zegt Stroom een eigen inkomstenpercentage na te streven van 27 procent voor de periode
De raad vindt het positief dat Stroom, volgens het plan, veel aandacht heeft voor de arbeidsvoorwaarden van zijn personeel, alsmede voor de bezoldiging van freelancers. Ook geeft Stroom helder aan welke onderdelen van de organisatie naar zijn mening versterking nodig hebben.
Stroom zet de komende periode in op het vergroten van diversiteit van de organisatie, van het bestuur en van de Stroom Cirkel. De raad vindt het positief dat hierbij samenwerking wordt gezocht met specialistische organisaties zoals het Prins Claus Fonds, Binoq Atana en PEP Den Haag. De invalshoek voor de samenstelling van het bestuur en de leden wordt summier omschreven, maar niet uitgewerkt.
Stroom Den Haag
19.05.2016
14.07.2016
15.08.2016