If I Can’t Dance
If I Can’t Dance
Stichting If I Can’t Dance, I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution (hierna: If I Can’t Dance) creëert ruimte waarbinnen kunstenaars en publiek samenkomen rond het zwaartepunt van performance. If I Can’t Dance onderzoekt performance als ‘seismograaf van culturele en maatschappelijke ontwikkelingen’. If I Can’t Dance is gevestigd in Amsterdam en presenteert producties in wisselende ruimtes. De instelling zegt te handelen vanuit het produceren; presentatie is geen doel op zich maar vormt een onderdeel van het nauw verweven proces van onderzoek, ontwikkeling, productie en documentatie. De oriëntatie in visie en programma is feministisch en zowel westers als niet-westers.
Subsidieadvies
De Raad voor Cultuur adviseert Stichting If I Can’t Dance, I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution geen subsidie toe te kennen.
If I Can’t Dance heeft met de keuze voor de productie en presentatie van performances een onderscheidend profiel; zijn doelstellingen zijn in het activiteitenplan helder uitgewerkt. De raad vindt de producties, die meestal in coproductie tot stand komen, van goede kwaliteit. Ook vindt hij het positief dat de instelling oog heeft voor de veranderende rollen van kunstenaars en onderzoekers.
De instelling betrekt haar publiek actief bij de thema’s binnen de edities en zet in op publieksbereik via in Amsterdam gelieerde netwerken. De instelling bereikt echter vooral een specifiek, in kunst geïnteresseerd publiek. De educatieve activiteiten van If I Can’t Dance zijn vrijwel uitsluitend gericht op het kunstvakonderwijs. If I Can’t Dance maakt voor zijn presentaties en randprogrammering gebruik van wisselende locaties in Amsterdam. Er is geen sprake van een permanente tentoonstelling(sruimte). Hiermee voldoet de instelling niet aan de voorwaarde in de regeling dat ze moet beschikken over een ruimte die geschikt is voor het tonen van presentaties.
If I Can’t Dance heeft een goede financieringsmix en licht deze in het plan toe. De raad mist echter een strategie voor als de inkomsten tegenvallen en er ontbreekt een toelichting op het personeels- en vrijwilligersbeleid. De raad vraagt aandacht voor de naleving van de Governance Code Cultuur.
Zeven instellingen dienden een aanvraag in voor een plek in de BIS als presentatie-instelling. Op basis van een vergelijking tussen de aanvragers adviseert de raad If I Can’t Dance niet te subsidiëren. Voor een integrale afweging tussen de aanvragers, zie de Inleiding Presentatie-instellingen, aanvullende aanvraagronde.
Beoordeling
Kwaliteit
De kernactiviteit van If I Can’t Dance zijn performances ontstaan in de context van theaterfestivals. Het activiteitenplan is goed beschreven en biedt een helder overzicht van de programmering voor de komende periode. If I Can’t Dance hanteert een strak geregisseerd ritme van tweejarige edities waarbinnen gewerkt wordt aan het ontwikkelen en realiseren van nieuwe producties met kunstenaars en onderzoekers. De twee edities voor
If I Can’t Dance profileert zich als feministische instelling en werkt dan ook veel met vrouwelijke, jonge en midcareer kunstenaars. If I Can’t Dance geeft kunstenaars binnen de edities opdrachten om nieuw, performance(-gerelateerd) werk te maken en zet onderzoeksprojecten op met curatoren, wetenschappers en schrijvers. De instelling begeleidt hen onder andere bij het ontwikkelen van een concept, de technische realisatie en de productie ervan. De producties worden op specifieke locaties geïntroduceerd aan het publiek en worden vervolgens gepresenteerd op een festival. Ook volgt een internationale representatie van elke editie. De raad vindt de werkwijze zorgvuldig en beoordeelt de zeggingskracht van de producties als goed. Hij vindt de benadering van If I Can’t Dance passen in de hedendaagse kunstpraktijk, waarin de rollen van kunstenaar, curator, schrijver en theatermaker door elkaar lopen.
If I Can’t Dance wil de komende jaren reageren op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de angst voor migratie en de opmars van het rechtspopulisme. De instelling wil meer nadruk leggen op het politieke potentieel van performances. Ze gaat zich ook oriënteren op performancepraktijken buiten Europa en de Verenigde Staten. Zo gaat If I Can’t Dance actiever op zoek naar niet-westerse praktijken en zet ze programma’s op in specifieke regio’s in samenwerking met plaatselijke instituten, onderzoekers en makers. De raad is positief over de ruime blik waarmee If I Can’t Dance programmeert. De instelling heeft oog voor diversiteit en beschikt over een interessant internationaal netwerk.
Daarbij vindt de raad het interessant dat If I Can’t Dance publicaties integreert als belangrijke pijler van het programma. Dit doet de instelling door boeken en readers uit te geven en door digitaal bezoekersverslagen en blogs te publiceren.
Educatie en participatie
De instelling hecht aan education permanente en geeft dat vorm door cultuur als ervaring en onderwerp van studie te promoten. Daarbij vindt de raad de opzet van de zogenaamde ‘Reading Groups’ een interessante manier om deelnemers door zelfstudie een onderwerp beter te leren begrijpen. Een selectie van de teksten die tijdens maandelijkse bijeenkomsten zijn gelezen worden gepubliceerd in readers. De sterk academische benadering heeft geleid tot de oprichting van vergelijkbare kunsttheoretische studiegroepen in het buitenland.
Het educatieve bereik van de instelling beperkt zich hoofdzakelijk tot studenten in het kunstvakonderwijs. In 2013 wist de instelling meer dan 4.000 studenten te bereiken; in 2014 daalde dat aantal naar ruim 2.500. In de periode
If I Can’t Dance wil ook jonge makers een platform bieden. Dit doet de instelling met ‘If I Can’t Dance Tonight’, een reeks avondvoorstellingen waarbij makers reflecteren op de performances. De raad waardeert deze inzet, maar vindt het vooralsnog onvoldoende om te kunnen spreken van een volwaardig talentontwikkelingsprogramma.
Maatschappelijke waarde
Publieksbereik
If I Can’t Dance betrekt het publiek bij onderzoek, productie en documentatie van de performances. De raad vindt het jammer dat er geen activiteiten worden ontwikkeld om publiek dat het fenomeen ‘performance’ nog niet kent aan zich te binden. Door de intellectuele benadering zou de lat voor een breed publiek weleens te hoog kunnen liggen. De raad krijgt graag inzage in de samenstelling en geografische spreiding van het publiek. De nieuwe website wordt naar eigen zeggen de thuisbasis binnen het nomadische bestaan van de instelling. De raad denkt dat een toegankelijker website het bereik van de instelling ten goede zal komen. Of de instelling daar met de nieuwe website voldoende in zal slagen en of dit zal kunnen bijdragen aan de gewenste positionering als instelling van nationaal belang, blijft vooralsnog ongewis.
If I Can’t Dance wil de komende periode, behalve bezoekers uit het centrum van Amsterdam, ook publiek bereiken uit Amsterdam-Noord, West en Zuid-Oost. De raad vindt deze doelstelling te beperkt en te lokaal voor een instelling met (inter)nationale ambities. Gelet op de missie en visie van de instelling begrijpt de raad dat ze niet met een vaste presentatieruimte en een langlopende presentatie werkt, maar steeds andere locaties zoekt. Hij meent echter dat dit, in combinatie met de academische manier van werken, niet bijdraagt aan een grotere toegankelijkheid. If I Can’t Dance voldoet niet aan de voorwaarde in de regeling dat hij moet beschikken over een ruimte die geschikt is voor het tonen van presentaties.
Ondernemerschap
In algemene zin is de raad positief over het ondernemerschap van If I Can’t Dance. De instelling heeft een goede financieringsmix en licht deze toe in het activiteitenplan. Eveneens is uitgewerkt welke bijdragen een structureel karakter hebben en op welke wijze het eigen inkomstenpercentage de afgelopen jaren is verbeterd. In de periode 2013 – 2015 lag dit op gemiddeld 40 procent. De raad vindt het opmerkelijk dat If I Can’t Dance een negatief exploitatieresultaat begroot voor 2020. Een toelichting daarop ontbreekt.
In het activiteitenplan is geen strategie opgenomen voor in het geval van tegenvallende inkomsten. If I Can’t Dance gaat uitgebreid in op de organisatiestructuur en de betrokken personen, maar er ontbreekt een toelichting op het personeels- en vrijwilligersbeleid. De instelling geeft aan zich in te spannen voor diversiteit binnen de organisatie en in de programmering. Zo heeft If I Can’t Dance aandacht voor genderidentiteit en praktijken van kunstenaars met niet-Europese afkomst.
In het plan is een summiere beschrijving opgenomen van het bestuursmodel. If I Can’t Dance beschrijft wel de deskundigheid en samenstelling van de leden van de Raad van Toezicht. Eén van de leden van de Raad van Toezicht is directeur van een onderwijsinstelling waarvoor If I Can’t Dance een onderwijsmodule verzorgt, wat niet in overeenstemming is met de Governance Code Cultuur.